In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 augustus 2022, wordt het beroep van eiseressen tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg om hun aanvraag voor een omgevingsvergunning buiten behandeling te laten, beoordeeld. Eiseressen, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. E. Beele, hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van 6 april 2021, waarin het college de aanvraag als onvolledig beschouwde. Het college verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 8 december 2021, waarop eiseressen beroep hebben ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 7 juli 2022 behandeld.
De rechtbank oordeelt dat eiseres sub 2 niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat de aanvraag voor de omgevingsvergunning enkel door eiseres sub 1 was ingediend. De rechtbank concludeert dat het college niet zorgvuldig heeft gehandeld door de aanvraag buiten behandeling te stellen zonder voldoende motivering van de benodigde gegevens. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en verklaart het beroep van eiseres sub 1 gegrond, terwijl het beroep van eiseres sub 2 niet-ontvankelijk wordt verklaard. Het college wordt opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens wordt het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres sub 1.