ECLI:NL:RBZWB:2022:4213
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een verzoek om toekenning van een dwangsom door DUO
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 juli 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om toekenning van een dwangsom beoordeeld. Eiser had eerder studiefinanciering aangevraagd, maar deze was afgewezen op basis van de nationaliteitseis. Na een eerdere afwijzing heeft eiser bezwaar gemaakt, maar dit werd kennelijk ongegrond verklaard door DUO. De rechtbank heeft op 23 juni 2022 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als DUO aanwezig waren.
De rechtbank onderzoekt of DUO op goede gronden het verzoek om toekenning van een dwangsom heeft afgewezen. Eiser stelt dat hij tijdig een aanvraag voor studiefinanciering heeft ingediend en dat de ingebrekestelling niet te laat is ingediend. DUO betwist dit en stelt dat eiser onredelijk laat in gebreke heeft gesteld. De rechtbank verwijst naar relevante wetgeving, waaronder artikel 4:17 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) om te concluderen dat de ingebrekestelling inderdaad te laat is ingediend.
Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat het beroep ongegrond is, omdat DUO geen dwangsom verschuldigd is. De rechtbank komt niet toe aan de bespreking van de overige beroepsgronden, en er is geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.