ECLI:NL:RBZWB:2022:4181
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de vergunningverlening op grond van de Wet natuurbescherming en de Programmatische Aanpak Stikstof
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 juli 2022, wordt het beroep van eiseressen tegen het besluit van de gedeputeerde staten van de provincie Zeeland van 19 december 2018 beoordeeld. Dit besluit betrof de verlening van een vergunning aan [naam derde partij 1] op basis van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming. De rechtbank heeft op 10 maart 2022 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseressen en vertegenwoordigers van de gedeputeerde staten en vergunninghouder aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep ontvankelijk is, ondanks dat eiseressen hun beroep pas op 30 maart 2020 hebben ingediend, wat na de termijn was. De rechtbank oordeelt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, omdat eiseressen niet tijdig op de hoogte zijn gesteld van het besluit.
De rechtbank concludeert dat de vergunning niet kon worden verleend, omdat de passende beoordeling die aan de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) ten grondslag ligt, niet voldoet aan de eisen van artikel 6 van de Habitatrichtlijn. Dit betekent dat het bestreden besluit in strijd is met de Wet natuurbescherming. De rechtbank vernietigt daarom het besluit van 19 december 2018 en bepaalt dat de gedeputeerde staten het griffierecht en proceskosten aan eiseressen moeten vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.