ECLI:NL:RBZWB:2022:4160

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 juli 2022
Publicatiedatum
26 juli 2022
Zaaknummer
BRE-21-1164
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht en afwijzing immateriële schadevergoeding

In de zaak tussen de belanghebbende en de ontvanger van de belastingdienst heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 juli 2022 uitspraak gedaan. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van de belastingdienst, die betrekking had op de aanmaningskosten voor de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2011 en 2012. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende het griffierecht van € 49,- niet tijdig heeft betaald, wat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vereist is om ontvankelijk te zijn in het beroep. De rechtbank heeft de belanghebbende meerdere keren in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar dit is niet gebeurd. Hierdoor heeft de rechtbank de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

Daarnaast heeft de belanghebbende verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke behandeltermijn. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen sprake was van overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummers: BRE 21/1164 en 21/1165

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 juli 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [woonplaats] , [land] , belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

De ontvanger van de belastingdienst, de ontvanger.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 4 februari 2021 (de uitspraak op bezwaar) beroep ingesteld. Het beroep ziet op de in rekening gebrachte aanmaningskosten inzake de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2011 en 2012 met aanslagnummers [aanslagnummer 1] . en [aanslagnummer 2] .

Overwegingen

Omdat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 49,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
Belanghebbende heeft door middel van het indienen van een formulier met betrekking tot het inkomen en vermogen, ontvangen door de rechtbank op 15 juni 2021, een beroep gedaan op betalingsonmacht. De griffier heeft vervolgens het beroep op betalingsonmacht afgewezen.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 1 december 2021 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Belanghebbende is bij aangetekend verzonden brief van 22 februari 2022 opnieuw in de gelegenheid gesteld het beroep op betalingsonmacht te onderbouwen met de mededeling dat de bewijsstukken in ieder geval moeten zien op de periode van vier weken vanaf de datum van indiening beroepschrift. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. De griffier heeft vervolgens het beroep op betalingsonmacht afgewezen.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 24 april 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Volgens ingewonnen gegevens bij PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Belanghebbende heeft tevens verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke behandeltermijn. Omdat de redelijke behandeltermijn in eerste aanleg niet is overschreden, wijst de rechtbank dit verzoek af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om vergoeding van immateriële schade af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 29 juli 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.