ECLI:NL:RBZWB:2022:4156
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In de zaak tussen de belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 juli 2022 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het beroep van de belanghebbende. Het beroep was ingediend naar aanleiding van een aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2018. De belanghebbende had op 18 januari 2022 gereageerd op de uitspraak op bezwaar van de inspecteur, welke was gedateerd op 20 maart 2021. De inspecteur had deze brief als beroepschrift aangemerkt en doorgestuurd naar de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 365,- niet tijdig had betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. De griffier had de belanghebbende in een aangetekende brief van 28 april 2022 nogmaals in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen binnen vier weken na de dagtekening van die brief. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief op het juiste adres is afgeleverd, maar dat de belanghebbende het griffierecht niet heeft betaald.
Daarom heeft de rechtbank, zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Awb, het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.