ECLI:NL:RBZWB:2022:4153
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens niet betalen griffierecht in belastingzaken
Op 29 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur met betrekking tot naheffingsaanslagen inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen over de jaren 2014, 2015 en 2016. De zaak betreft de zaaknummers BRE 22/1973, 22/1976, 22/1980, 22/1982 en 22/1983.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had de belanghebbende eerder in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar ondanks een aangetekende brief van 20 mei 2022, waarin een termijn van vier weken werd gegeven, is het griffierecht niet op tijd betaald. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft de beroepen daarom niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.