ECLI:NL:RBZWB:2022:4151
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en afwijzing immateriële schadevergoeding
In deze zaak heeft de belanghebbende beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Oosterhout, betreffende de vastgestelde waarde van een pand. Het beroep is ingesteld tegen de beschikking op 17 december 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende het griffierecht niet tijdig en volledig heeft betaald. De rechtbank heeft de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar de belanghebbende heeft hier niet tijdig op gereageerd. De rechtbank heeft de procedure zonder zitting voortgezet op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft de belanghebbende meerdere keren geïnformeerd over de betalingsverplichtingen en de gevolgen van het niet tijdig betalen van het griffierecht. Ondanks deze waarschuwingen heeft de belanghebbende niet voldaan aan de betalingsverplichtingen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat de belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Daarnaast heeft de gemachtigde van de belanghebbende verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke behandeltermijn. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen sprake was van overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.