ECLI:NL:RBZWB:2022:4149
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en afwijzing immateriële schadevergoeding
Op 29 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen de belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 15 maart 2022, betreffende de vastgestelde waarde van een pand op basis van de Wet waardering onroerende zaken. De rechtbank heeft het beroep echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat de belanghebbende het griffierecht niet tijdig en volledig had betaald. De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht voor deze zaak € 365,- bedraagt en dat dit bedrag binnen een gestelde termijn op de rekening van de rechtbank moet zijn bijgeschreven of op de griffie moet zijn betaald. De belanghebbende had aangegeven betalingsonmacht te hebben, maar heeft niet tijdig gereageerd op verzoeken om dit te onderbouwen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht gedeeltelijk is ontvangen, maar niet volledig, en dat er geen reden is om aan te nemen dat de belanghebbende niet in verzuim is geweest. Daarnaast heeft de gemachtigde van de belanghebbende verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke behandeltermijn, maar dit verzoek is afgewezen omdat de rechtbank oordeelt dat de redelijke termijn niet is overschreden. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.