Op 25 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1974, die zich schuldig heeft gemaakt aan bedreigingen en winkeldiefstal. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 11 juli 2022, waarbij de officier van justitie, mr. E.E. de Feijter, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De verdachte werd beschuldigd van het bedreigen van meerdere personen met een mes op 10 november 2021 en het stelen van vier blikken bier op 6 december 2021. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten en legde een ISD-maatregel op voor de duur van twee jaar, gezien zijn veelvuldige eerdere veroordelingen en de ernst van de feiten. De rechtbank overwoog dat de verdachte een hoog recidiverisico vertoonde en dat eerdere behandelingen niet tot gedragsverandering hadden geleid. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade onvoldoende feitelijk was onderbouwd. De rechtbank besloot ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen af te wijzen, omdat de ISD-maatregel werd opgelegd.