ECLI:NL:RBZWB:2022:4079

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
22 juli 2022
Zaaknummer
C/02/399497 / JE RK 22-1218
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in voorlopige hechtenis na betrokkenheid bij geweldsmisdrijf

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 juli 2022 een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, die in voorlopige hechtenis verkeert op verdenking van betrokkenheid bij een ernstig geweldsmisdrijf. De kinderrechter heeft de machtiging verleend op basis van de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige, die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. De minderjarige, die in de justitiële jeugdinrichting verblijft, heeft een problematische achtergrond, waaronder het verlies van zijn vader, wat heeft geleid tot negatief gedrag zoals middelengebruik en agressie. De moeder van de minderjarige steunt het verzoek van het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen voor de gesloten plaatsing, omdat zij al langer bezorgd is over de negatieve ontwikkeling van haar kind.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter met de minderjarige gesproken, die aangaf dat hij wil werken aan zijn problemen, maar ook dat hij zijn verdriet over het verlies van zijn vader niet met anderen wil delen. De gedragswetenschapper heeft de noodzaak van de gesloten plaatsing onderbouwd, wijzend op de ernst van de problematiek en het risico dat de minderjarige verder afglijdt zonder de juiste hulp. De kinderrechter heeft na het horen van alle betrokkenen en het bestuderen van het dossier geconcludeerd dat de machtiging noodzakelijk is om de minderjarige te helpen in zijn ontwikkeling en om te voorkomen dat hij zich aan de noodzakelijke jeugdhulp onttrekt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en kan binnen drie maanden worden aangevochten.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
zaakgegevens : C/02/399497 / JE RK 22-1218
datum uitspraak: 20 juli 2022

Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE VLISSINGEN, hierna te noemen het college,
gevestigd te Vlissingen,
betreffende
[naam], geboren op [geboortedag] 2006 te Vlissingen, hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat: mr. C.E.J.E. Kouijzer te Middelburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[minderjarige] , voornoemd,

[naam] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [plaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van het college van 14 juli 2022, ingekomen bij de griffie
op 14 juli 2022;
- de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper drs. I. van Gerven van 13 juli 2022, ingekomen op de griffie op 19 juli 2022;
- de instemmingsverklaring van de moeder van 13 juli 2022, ingekomen op de griffie op
19 juli 2022;
Aan [minderjarige] is als advocaat toegevoegd, mr. C.E.J.E. Kouijzer, advocaat te Middelburg.
Op 20 juli 2022 heeft de kinderrechter de zaak mondeling - met gesloten deuren - behandeld.
Gehoord zijn:
  • de [minderjarige] , die apart is gehoord, bijgestaan door mr. Kouijzer;
  • de moeder;
- een vertegenwoordigster van het college.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[minderjarige] verblijft thans in de [justitiële jeugdinrichting] te [plaats] .
Bij beschikking van 12 juli 2022 is de spoedmachtiging om [minderjarige] in een accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven afgewezen.

Het verzoek

Het college verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De gedragswetenschapper, drs. I van Gerven, heeft op 13 juli 2022 middels een instemmingverklaring meegedeeld dat hij kan instemmen met dit verzoek van het college.
De moeder stemt in met het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.

De standpunten

Voorafgaand aan de zitting heeft de kinderrechter met [minderjarige] gesproken in aanwezigheid van zijn advocaat, nadat hij hem had gewezen op zijn zwijgrecht met betrekking tot de op dit moment lopende strafzaak. [minderjarige] heeft daarbij duidelijk gemaakt dat hij nu echt wil gaan werken aan zichzelf omdat hij nu ziet dat het de verkeerde kant opgaat. Hij is geschrokken van de voorlopige hechtenis, waarbij hij in het begin ook in volledige beperkingen zat. Dat vond hij heel zwaar, gelukkig zijn de beperkingen er nu allemaal af. Hij wil gaan samenwerken met de hulpverlening, maar hij is wel heel duidelijk in zijn mening dat hij het verdriet over het verlies van zijn vader niet met anderen wil bespreken. Hij vindt dat iets dat hij zelf moet oplossen, bijvoorbeeld door het schrijven en opnemen van rapteksten over dat onderwerp. Hij heeft de ambitie om rapper te worden en heeft, met name door tussenkomst van OpenDoor, op korte termijn de gelegenheid om de studio in te gaan. Zijn doel is om zijn eigen werk uit te brengen, bijvoorbeeld op Spotify.
Het college heeft ter onderbouwing van het verzoek onder meer het volgende naar voren gebracht. [minderjarige] is een 16-jarige jongen die enorm lijdt onder het verlies van zijn vader, die twee jaar geleden is overleden na een motorongeluk. Hij heeft sindsdien steeds meer negatief gedrag laten zien, zoals middelengebruik en agressief gedrag thuis en op school. Hij is beïnvloedbaar, is betrokken bij strafbare feiten maar bagatelliseert zijn gedrag. [minderjarige] komt ook regelmatig in aanraking met justitie. Zo is hij onder meer tot een voorwaardelijke werkstraf veroordeeld en heeft hij zich vervolgens niet aan de voorwaarden gehouden. [minderjarige] is al langere tijd niet gemotiveerd en werkt nergens aan mee (begeleiding OpenDoor, schoolgang, behoud bijbaan). Ook is [minderjarige] in de nacht van 2 op 3 juli 2022 betrokken geweest bij een steekincident in Oost-Souburg. Momenteel verblijft hij in verband daarmee in voorlopige hechtenis in [justitiële jeugdinrichting] te [plaats] .
In de thuissituatie laat [minderjarige] zich ook steeds minder zeggen en houdt hij zich in zeer beperkte mate aan de regels. Het verzoek om [minderjarige] nu te plaatsen in een gesloten setting is gebaseerd op deze negatieve ontwikkeling en heeft daarnaast het doel om een door de advocaat van [minderjarige] op korte termijn in te dienen verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis te ondersteunen. De reden daarvoor is met name dat [minderjarige] in jeugddetentie meer kans maakt te verharden in zijn gedrag, dan in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.
De onafhankelijke gedragswetenschapper heeft zijn instemming met de gesloten plaatsing gemotiveerd door te wijzen op de ernst van de onderliggende problematiek. Hij gaat ervan uit dat diagnostisch onderzoek zal opleveren dat bij [minderjarige] sprake is van trauma door het verlies van zijn vader. De gevoelens van verdriet worden door [minderjarige] niet geuit, maar omgezet in weerstand en agressie naar anderen uit zelfbescherming voor ervaren emoties. Ook zal er mogelijk sprake zijn van een bedreigde persoonsontwikkeling, lacunaire gewetensontwikkeling en identiteitsproblematiek. De gesloten plaatsing is naar zijn oordeel noodzakelijk om de hiervoor beschreven negatieve ontwikkeling te keren en [minderjarige] te motiveren om mee te werken aan diagnostisch onderzoek en behandelinterventies.
De moeder voert aan dat zij al langere tijd heeft geprobeerd om [minderjarige] in een gesloten instelling opgenomen te krijgen, omdat zij zag dat hij zich negatief ontwikkelde. Zij kreeg toen te horen dat zijn gedrag niet ernstig genoeg was voor een dergelijke plaatsing naar de mening van hulpverleners. Helaas is het nu zover gekomen dat [minderjarige] gedetineerd is en ondersteunt de moeder het voornemen om [minderjarige] gesloten te plaatsen van harte.
Namens [minderjarige] is tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat de maatregel zoals die nu is verzocht kan worden toegewezen voor de gevraagde duur. De verwachting is dat [minderjarige] nu voldoende inziet dat hij gebaat zal zijn bij een spoedige aanvang van de behandeling in [jeudgzorginstelling] . Het is weliswaar duidelijk dat hij niet op zeer korte termijn naar huis zal kunnen, maar het is voor hem van groot belang dat hij op korte termijn kan beginnen aan de voor terugkeer noodzakelijk begeleiding en behandeling.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet, dient onmiddellijke verlening van jeugdzorg noodzakelijk te zijn in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen van de jeugdige die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren of een ernstig vermoeden daarvan. Bovendien dient een uithuisplaatsing noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de zorg die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
De kinderrechter zal het verzoek van het college toewijzen en de machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen voor de duur van zes maanden. De kinderrechter neemt deze beslissing nadat hij het dossier heeft gelezen, met [minderjarige] en zijn advocaat heeft gesproken, de toelichting van het college heeft gehoord en de moeder van [minderjarige] heeft gesproken. De kinderrechter komt tot de conclusie dat het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp nodig is om [minderjarige] in zijn ontwikkeling naar de volwassenheid zo min mogelijk te belemmeren en te voorkomen dat hij zich aan de noodzakelijke jeugdhulp onttrekt. De kinderechter stelt daarmee vast dat is voldaan aan de wettelijke vereisten voor deze gesloten plaatsing.
De kinderrechter overweegt dat er op meerdere gebieden grote zorgen zijn over [minderjarige] . Deels worden deze zorgen door [minderjarige] herkend, maar deels ook niet. Volgens [minderjarige] kan hij veel zelf oplossen door gewoon zijn best te doen. De kinderrechter begrijpt wel dat [minderjarige] daar zo over denkt, maar ziet dit toch echt anders en maakt zich grote zorgen. Het risico bestaat dat [minderjarige] verder afglijdt als hij nu niet de juiste hulpverlening en behandeling krijgt. Omdat [minderjarige] zich eerder niet gemotiveerd en vermijdend heeft opgesteld, is plaatsing in een gesloten jeugdhulp instelling op dit moment de enige oplossing en daarmee noodzakelijk om de situatie van [minderjarige] te verbeteren. [minderjarige] kan op dit moment (nog) niet thuis wonen. Het is van belang dat er in de komende periode verder zicht komt op de problematiek van [minderjarige] en dat duidelijk wordt wat hij nodig heeft om zich positief te ontwikkelen. Daarnaast moet opnieuw een goede en positieve samenwerkingsrelatie tussen [minderjarige] en zijn moeder tot stand worden gebracht. Het behandeltraject van [jeudgzorginstelling] sluit hier bij aan, ook al zullen er eerst op basis van diagnose en behandeling de nodige stappen door [minderjarige] moeten worden gezet, voordat hij eventueel aan het ThuisBest traject zal kunnen beginnen.
De kinderrechter verwacht dat, wanneer [minderjarige] uit zijn jeugddetentie wordt geschorst, het traject van diagnose en behandeling met de nodige voortvarendheid wordt opgepakt en dat door betrokkenen een concreet plan wordt opgesteld waarin zo nodig ook plaats is voor diagnose vanuit het NIFP, als daar vanuit de strafzaak voor is gekozen.
Volledigheidshalve overweegt de kinderrechter nog dat de mogelijkheid tot tenuitvoerlegging van deze machtiging gesloten jeugdhulp staat of valt met de beslissing van de strafraadkamer die aansluitend aan de mondelinge behandeling van dit verzoek zal plaatsvinden. Of de plaatsing van [minderjarige] bij [jeudgzorginstelling] definitief doorgaat hangt dus af van de vraag of de voorlopige hechtenis van [minderjarige] door de rechtbank wordt geschorst.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 20 juli 2022 en tot 20 januari 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2022 door mr. B.J. Duinhof, kinderrechter, in tegenwoordigheid van S.K.J. van Campen, als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 juli 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch