ECLI:NL:RBZWB:2022:4073
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens niet betalen griffierecht in belastingzaken
Op 22 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij de belanghebbende, vertegenwoordigd door een gemachtigde, een bezwaarschrift had ingediend tegen aanslagen vennootschapsbelasting voor de jaren 2016 tot en met 2020. De inspecteur van de belastingdienst heeft dit bezwaarschrift als beroepschrift doorgestuurd naar de rechtbank, die bevoegd was om de beroepen te behandelen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 365,- niet tijdig heeft betaald.
De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het betalen van griffierecht een voorwaarde is voor het instellen van beroep. De griffier had de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar ondanks herhaalde aanmaningen is dit niet gebeurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de argumenten van de belanghebbende, waaronder een beroep op de Grondwet en het ontbreken van een mandaat voor het opleggen van griffierecht, niet voldoende waren om de niet-ontvankelijkheid te weerleggen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de beroepen niet-ontvankelijk te verklaren en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.