ECLI:NL:RBZWB:2022:4071
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens niet betalen griffierecht in belastingzaken
Op 22 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij de belanghebbende, een vennootschap, beroep had ingesteld tegen aanslagen vennootschapsbelasting over de jaren 2014 tot en met 2019. De inspecteur van de belastingdienst had het bezwaarschrift van de belanghebbende aangemerkt als een beroepschrift en dit doorgezonden naar de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet tijdig was betaald.
De rechtbank legt in haar overwegingen uit dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) degene die beroep instelt, verplicht is om griffierecht te betalen. In deze zaak was het griffierecht vastgesteld op € 365,-. De griffier had de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen vier weken na dagtekening van de brief te betalen. Ondanks deze gelegenheid heeft de belanghebbende geen betaling verricht, met als argument dat het griffierecht niet verschuldigd zou zijn op grond van de Grondwet en dat er geen mandaat was om dit op te leggen.
De rechtbank oordeelt dat de belanghebbende niet heeft aangetoond dat er geen griffierecht verschuldigd is en ook niet heeft gesteld dat hij niet in staat was om het griffierecht te betalen. Gezien het feit dat het griffierecht niet op tijd was betaald, concludeert de rechtbank dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beroepen als niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.