ECLI:NL:RBZWB:2022:4069

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 juli 2022
Publicatiedatum
22 juli 2022
Zaaknummer
BRE 22_757
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken juiste machtiging

Op 22 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen de belanghebbende en de heffingsambtenaar van Sabewa Zeeland. De belanghebbende heeft, vertegenwoordigd door een gemachtigde, beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 30 december 2021. De rechtbank heeft het beroep echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat de gemachtigde geen geldige machtiging had overgelegd waaruit blijkt dat hij bevoegd was om namens de belanghebbende beroep in te stellen.

De rechtbank heeft de gemachtigde meerdere keren in de gelegenheid gesteld om een correcte machtiging te overleggen, maar de ingediende documenten voldeden niet aan de vereisten. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die bepalen dat een gemachtigde een machtiging moet indienen om namens een ander beroep te kunnen instellen. Aangezien de gemachtigde niet tijdig een juiste machtiging heeft ingediend, heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek om immateriële schadevergoeding afgewezen, omdat de redelijke behandeltermijn in eerste aanleg niet is overschreden. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/757

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juli 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende], belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en

De heffingsambtenaar van Sabewa Zeeland, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Namens belanghebbende heeft [gemachtigde] tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 30 december 2021 beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
[gemachtigde] heeft bij het beroepschrift geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is beroep in te stellen namens belanghebbende. De rechtbank heeft [gemachtigde] bij brief van 22 februari 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. De brief bevat de waarschuwing dat indien het verzuim niet tijdig wordt hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Bij brief van 25 februari 2022 overlegt [gemachtigde] een machtiging waarbij het overgrote deel van de tekst ontbreekt. Ook is niet duidelijk op wiens naam de machtiging staat en ontbreekt de ondertekening.
Bij aangetekende brief van 1 april 2022 verzoekt de griffier om binnen twee weken na de datum van verzending van deze brief een nieuwe, leesbare volmacht in te dienen.
Bij brief van 15 april 2022 overlegt [gemachtigde] een machtiging. Uit de overlegde machtiging is niet op te maken of deze is ondertekend door belanghebbende.
Bij aangetekende brief van 30 mei 2022 is [gemachtigde] nogmaals in de gelegenheid gesteld om een juiste volmacht te overleggen. De brief bevat de waarschuwing dat indien het verzuim niet binnen twee weken wordt hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief van 30 mei 2022 afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
[gemachtigde] heeft binnen de termijn geen juiste machtiging ingediend.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank wijst verder het verzoek om immateriëleschadevergoedig af, aangezien de redelijke behandeltermijn in eerste aanleg niet is overschreden.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om immateriëleschadervergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 22 juli 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.