ECLI:NL:RBZWB:2022:4063
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht
Op 22 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 21/4312, waarbij het beroep van de belanghebbende niet-ontvankelijk is verklaard. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst van 3 september 2021. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 49,- niet tijdig heeft betaald.
De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) degene die beroep instelt, verplicht is om griffierecht te betalen. De griffier had de belanghebbende in een aangetekende brief van 26 november 2021 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, met de waarschuwing dat niet-ontvankelijkheid kon volgen indien het griffierecht niet binnen vier weken was betaald. Ondanks herhaalde verzoeken om betaling, waaronder een brief van 7 januari 2022 waarin om uitstel werd gevraagd vanwege ziekenhuisopname van de gemachtigde, heeft de belanghebbende het griffierecht niet op tijd voldaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende niet aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan en heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.