ECLI:NL:RBZWB:2022:4038
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens ontbreken machtiging en verzoek om immateriële schadevergoeding
Op 22 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Oosterhout. De belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 31 januari 2022, die betrekking had op de vastgestelde waarde van een onroerend goed. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde van de belanghebbende geen machtiging heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij bevoegd is om namens de belanghebbende beroep in te stellen. De rechtbank heeft de gemachtigde herhaaldelijk verzocht om dit verzuim te herstellen, maar dit is niet gebeurd. Hierdoor kon de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht niet-ontvankelijk verklaren.
Daarnaast heeft de gemachtigde verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke behandeltermijn. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen sprake was van overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.