ECLI:NL:RBZWB:2022:4035

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
BRE-22-1701
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen 2016

Op 22 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 10 februari 2022, die betrekking had op de aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen over het jaar 2016. Het beroep werd echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet tijdig had betaald. De rechtbank heeft in overeenstemming met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan, aangezien het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De griffier had de belanghebbende eerder in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar dit was niet binnen de gestelde termijn gebeurd. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/1701

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juli 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [woonplaats] , belanghebbende,

en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 10 februari 2022 (de bestreden uitspraak op bezwaar) beroep ingesteld. Het beroep ziet op de aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen over het jaar 2016 met aanslagnummer [aanslagnummer] .

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 24 april 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief.
Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 22 juli 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.