ECLI:NL:RBZWB:2022:4035
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen 2016
Op 22 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 10 februari 2022, die betrekking had op de aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen over het jaar 2016. Het beroep werd echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet tijdig had betaald. De rechtbank heeft in overeenstemming met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan, aangezien het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De griffier had de belanghebbende eerder in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar dit was niet binnen de gestelde termijn gebeurd. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.