ECLI:NL:RBZWB:2022:3969

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
20 juli 2022
Zaaknummer
21/1418
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de aanslag inkomstenbelasting 2017

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 20 juli 2022, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De zaak betreft een bezwaar tegen de aan belanghebbende opgelegde aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2017. De rechtbank heeft op 8 juni 2022 de zaak behandeld, waarbij belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren. Tijdens de zitting hebben partijen een compromis bereikt, waarbij de aanslag werd verminderd tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.915. Dit bedrag is vastgesteld door het bij de aanslag vastgestelde inkomen te verminderen met de negatieve inkomsten uit eigen woning. De rechtbank heeft vervolgens besloten om de aanslag dienovereenkomstig te verminderen en heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar, en vermindert de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2017. Tevens wordt de in rekening gebrachte belastingrente dienovereenkomstig verminderd. De inspecteur wordt opgedragen het griffierecht van € 49 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in aanwezigheid van griffier M.A.M. van Meer, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/1418
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juli 2022 in de zaak tussen
[belanghebbende], uit [woonplaats] , belanghebbende
en
de inspecteur van de belastingdienst,de inspecteur.

1.Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de inspecteur van 12 november 2020 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem opgelegde aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2017 (hierna: de aanslag).
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 8 juni 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

2.Beoordeling door de rechtbank

2.1.
Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in die zin dat de aanslag wordt verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.915 (het bij de aanslag vastgestelde inkomen verminderd met de negatieve inkomsten uit eigen woning) en dat de daarbij in rekening gebrachte belastingrente dienovereenkomstig wordt verminderd.
2.2
De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2017 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.915;
- vermindert de in rekening gebrachte belastingrente dienovereenkomstig;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 49 aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.M. van Meer, griffier, op 20 juli 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.