Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Beoordeling door de rechtbank
3.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 20 juli 2022, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De zaak betreft een bezwaar tegen de aan belanghebbende opgelegde aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2017. De rechtbank heeft op 8 juni 2022 de zaak behandeld, waarbij belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren. Tijdens de zitting hebben partijen een compromis bereikt, waarbij de aanslag werd verminderd tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.915. Dit bedrag is vastgesteld door het bij de aanslag vastgestelde inkomen te verminderen met de negatieve inkomsten uit eigen woning. De rechtbank heeft vervolgens besloten om de aanslag dienovereenkomstig te verminderen en heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar, en vermindert de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2017. Tevens wordt de in rekening gebrachte belastingrente dienovereenkomstig verminderd. De inspecteur wordt opgedragen het griffierecht van € 49 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in aanwezigheid van griffier M.A.M. van Meer, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.