ECLI:NL:RBZWB:2022:3968

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
20 juli 2022
Zaaknummer
21/1388 en 21/1389
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van beroepen tegen beslissingen van de inspecteur inzake navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en zorgverzekeringswet

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 20 juli 2022, worden de beroepen van de belanghebbende tegen de beslissingen van de inspecteur van 12 februari 2021 beoordeeld. De belanghebbende, vertegenwoordigd door gemachtigde W.J. van Boxtel, heeft beroep ingesteld tegen de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de navorderingsaanslag Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) voor het jaar 2010. Tijdens de zitting op 8 juni 2022 hebben partijen ingestemd met een rechtstreeks beroep tegen de beslissingen van de inspecteur.

Tijdens de zitting is er een compromis bereikt tussen de partijen. De winstcorrectie van € 15.000 vervalt, terwijl de winstcorrectie van € 15.470 in stand blijft. Dit leidt tot een vermindering van de navorderingsaanslag IB/PVV tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.568 en een vermindering van de navorderingsaanslag Zvw tot een bijdrage-inkomen van € 3.289. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de belanghebbende recht heeft op een proceskostenvergoeding voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en op vergoeding van het betaalde griffierecht.

De rechtbank heeft in haar beslissing de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, en de navorderingsaanslagen dienovereenkomstig verminderd. De inspecteur is veroordeeld tot betaling van € 1.518 aan proceskosten aan de belanghebbende. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na de verzenddatum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 21/1388 en 21/1389
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juli 2022 in de zaak tussen
[belanghebbende], uit [woonplaats] , belanghebbende
(gemachtigde: W.J. van Boxtel),
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

1.Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de beslissingen van de inspecteur van 12 februari 2021 op de verzoeken van belanghebbende om ambtshalve vermindering van de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) en navorderingsaanslag Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) voor het jaar 2010.
1.2.
De rechtbank heeft de beroepen op 8 juni 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende en namens de inspecteur, [inspecteur] .

2.Beoordeling door de rechtbank

2.1.
Partijen hebben ter zitting ingestemd met rechtstreeks beroep tegen de in 1.1. vermelde beslissingen van de inspecteur van 12 februari 2021.
2.2.
Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in die zin dat de winstcorrectie van € 15.000 vervalt en dat de winstcorrectie van € 15.470 in stand blijft. Als gevolg daarvan wordt de navorderingsaanslag IB/PVV verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.568, en wordt de navorderingsaanslag Zvw verminderd tot een aanslag berekend naar een bijdrage-inkomen van € 3.289. De bij de navorderingsaanslagen in rekening gebrachte heffingsrente wordt dienovereenkomstig verminderd.
2.3.
De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen. Het belastbaar inkomen uit werk en woning na het compromis is als volgt berekend:
Winst uit onderneming volgens aangifte
-/- € 2.305
Correctie
+ € 15.470
Winst uit onderneming
€ 13.165
Zelfstandigenaftrek
-/- € 9.427
MKB-winstvrijstelling
-/- € 449
Belastbare winst
€ 3.289
Loon uit vroegere dienstbetrekking
+ € 11.279
Inkomen uit werk en woning
€ 14.568
Het bijdrage-inkomen is gelijk aan de belastbare winst.
2.4.
Tevens zijn partijen het erover eens geworden dat belanghebbende recht heeft op een proceskostenvergoeding voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand ter zake van het indienen van het beroep en het bijwonen van de zitting en op vergoeding van het betaalde griffierecht.
2.5.
De rechtbank stelt de te vergoeden kosten op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759 en een wegingsfactor 1).

3.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.568;
- vermindert de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig;
- vermindert de navorderingsaanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet tot een aanslag berekend naar een bijdrage-inkomen van € 3.289;
- vermindert de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 49 aan belanghebbende moet vergoeden;
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 1.518 aan proceskosten aan belanghebbende.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.M. van Meer, griffier, op 20 juli 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.