ECLI:NL:RBZWB:2022:3676
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een bedrijfspand in Tilburg
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 juli 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg beoordeeld. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde van de onroerende zaak, een bedrijfspand in Tilburg, vastgesteld op € 9.359.000 per 1 januari 2018. Belanghebbende, eigenaar van het pand, had bezwaar gemaakt tegen deze waarde, stellende dat deze te hoog was en dat de waarde maximaal gelijk zou moeten zijn aan de door haar betaalde aankoopprijs van € 6.250.000 op 29 maart 2018. De rechtbank heeft de zaak op 10 juni 2022 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van belanghebbende als de heffingsambtenaar en een taxateur aanwezig waren.
De rechtbank overweegt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde moet onderbouwen en dat de verkoopprijs van belanghebbende niet representatief is voor de WOZ-waarde, gezien de omstandigheden rondom de verkoop. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar met de overgelegde waardematrix en de toelichting ter zitting aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.