Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juli 2022 in de zaak tussen
1. [naam eiser 1] en [naam eiser 2] en
[plaatsnaam], eisers
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 juli 2022, wordt het beroep van eisers tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele om handhavend op te treden tegen de bouw van een zorgwoning beoordeeld. Eisers, die naast de zorgwoning wonen, hebben bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die op 25 november 2020 aan de derde partij is verleend. Het college heeft het handhavingsverzoek van eisers afgewezen, omdat er volgens hen geen sprake zou zijn van een overtreding van het bestemmingsplan.
De rechtbank behandelt het beroep en constateert dat eisers hun beroep tegen het niet tijdig beslissen op hun handhavingsverzoek hebben ingetrokken, maar later hebben herroepen. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk is en gaat over tot de inhoudelijke beoordeling. De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft geweigerd om handhavend op te treden, omdat het gebruik van de zorgwoning niet in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank wijst erop dat eisers niet tijdig bezwaar hebben gemaakt tegen de omgevingsvergunning, waardoor zij nu niet via een handhavingsverzoek de rechtmatigheid van de omgevingsvergunning kunnen aanvechten.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en blijft het bestreden besluit van 1 april 2021 in stand. Eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.