ECLI:NL:RBZWB:2022:3608
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht in belastingzaak
Op 1 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 11 november 2021, met betrekking tot de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2017. Het zaaknummer is BRE 21/5762.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 49,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had de belanghebbende herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar de aangetekende brief van 28 januari 2022, waarin de belanghebbende werd verzocht het griffierecht te betalen, is ongeopend terugontvangen. Een tweede poging om de belanghebbende te bereiken met een gewone postbrief op 28 maart 2022 heeft ook niet geleid tot betaling.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.