ECLI:NL:RBZWB:2022:3568
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering na onderzoek naar woon- en leefsituatie
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Eiseres ontving sinds 28 maart 2018 een bijstandsuitkering, maar deze werd door het college met ingang van 5 oktober 2020 ingetrokken na een fraudemelding. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 14 januari 2021. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college voldoende aandacht heeft besteed aan de bezwaren van eiseres in het bestreden besluit. Eiseres had geen rechtsmiddelen aangewend tegen de opschorting van haar uitkering, maar enkel tegen de intrekking. De rechtbank oordeelt dat de intrekking van de bijstandsuitkering terecht was, omdat eiseres niet de gevraagde bankafschriften had overgelegd die noodzakelijk waren voor het vaststellen van haar recht op bijstand. De rechtbank verwijst naar vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, waarin wordt gesteld dat het bijstandverlenend orgaan bevoegd is om de uitkering in te trekken als de betrokkene niet de gevraagde stukken binnen de hersteltermijn heeft ingeleverd.
De rechtbank concludeert dat het college bevoegd was om de uitkering in te trekken en verklaart het beroep van eiseres ongegrond. Er zijn geen redenen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.