In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 juni 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag accijns op onveraccijnsde sigaretten beoordeeld. De inspecteur van de belastingdienst had op 2 september 2020 een naheffingsaanslag opgelegd, welke door belanghebbende werd betwist. Belanghebbende stelde dat de inspecteur onrechtmatig gegevens uit een strafrechtelijk onderzoek had verkregen en dat hij niet als belastingplichtige kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur de gegevens rechtmatig had verkregen en dat belanghebbende als belastingplichtige kon worden aangemerkt, omdat hij de sigaretten voorhanden had. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.