ECLI:NL:RBZWB:2022:3452

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
24 juni 2022
Zaaknummer
BRE-22_371
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging

Op 24 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen de belanghebbende en de heffingsambtenaar van Sabewa Zeeland. De belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 28 december 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde, mr. D.A.N. Bartels, geen machtiging heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij bevoegd is om namens de belanghebbende beroep in te stellen. De rechtbank heeft mr. Bartels meerdere keren verzocht om dit verzuim te herstellen, maar hij heeft binnen de gestelde termijnen geen machtiging ingediend. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan het beroep niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/371

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juni 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [land], belanghebbende

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels),
en

De heffingsambtenaar van Sabewa Zeeland, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 28 december 2021 (de bestreden uitspraak op bezwaar) beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
Mr. D.A.N. Bartels heeft bij het beroepschrift geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is beroep in te stellen namens belanghebbende. De rechtbank heeft mr. D.A.N. Bartels bij brief van 4 februari 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen.
Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 21 maart 2022 met een laatste termijn van twee weken. Deze brieven bevatten de waarschuwing dat indien het verzuim niet tijdig wordt hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
Mr. D.A.N. Bartels heeft binnen die termijn geen machtiging ingediend.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 24 juni 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.