ECLI:NL:RBZWB:2022:3451
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan machtiging
Op 24 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen de belanghebbende en de heffingsambtenaar van Sabewa Zeeland. De belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 28 december 2021. De rechtbank heeft het beroep echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat mr. D.A.N. Bartels, die namens de belanghebbende beroep heeft ingesteld, geen machtiging heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij bevoegd is om dit te doen. De rechtbank heeft mr. Bartels op 4 februari 2022 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Op 18 februari 2022 is er een machtiging overgelegd, maar deze bevatte niet de naam van de ondertekenende persoon, waardoor de rechtbank niet kon vaststellen wie de machtiging had verstrekt.
De griffier heeft mr. Bartels op 16 maart 2022 per aangetekende brief gewezen op het ontbreken van een juiste machtiging en hem de kans geboden om dit binnen twee weken te herstellen. Aangezien mr. Bartels binnen die termijn geen (juiste) machtiging heeft ingediend, heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.