ECLI:NL:RBZWB:2022:3446

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
24 juni 2022
Zaaknummer
BRE-21_4973
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

Op 24 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende uit een onbekende plaats en de heffingsambtenaar van de gemeente Dongen. De belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar. De rechtbank heeft het beroep echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank legt uit dat een persoon die beroep instelt, verplicht is om griffierecht te betalen, zoals vastgelegd in artikel 8:41 van de Awb. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 49,-. De griffier heeft de belanghebbende schriftelijk geïnformeerd over de termijn waarbinnen het griffierecht betaald moest worden. De belanghebbende heeft echter in een e-mail van 12 januari 2022 aangegeven dat het voor hem tegen zijn principes indruist om eerst te moeten betalen voordat het beroep in behandeling wordt genomen. Ondanks herhaalde verzoeken van de griffier om het griffierecht te voldoen, heeft de belanghebbende dit niet gedaan.

Aangezien het griffierecht niet tijdig is betaald, heeft de rechtbank het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/4973

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juni 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

en

De heffingsambtenaar van de gemeente Dongen, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar (de bestreden uitspraak op bezwaar) beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 49,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft belanghebbende daarover schriftelijk geïnformeerd.
Belanghebbende heeft in zijn e-mail van 12 januari 2022 gesteld dat het tegen zijn principes indruist om eerst te moeten betalen voordat het beroep in behandeling wordt genomen. Belanghebbende geeft daarbij aan dat het voor hem een principe is en dat als het beroep dan niet in behandeling wordt genomen, het maar zo is. De griffier heeft bij brief van 17 januari 2022 uitgelegd dat voordat een beroepschrift beoordeeld kan worden, eerst het griffierecht dient te worden voldaan. Bij e-mail van 18 januari 2022 reageert belanghebbende dat het tegen zijn principe indruist en dat hij bij zijn e-mail van 12 januari 2022 blijft.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 7 april 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief.
Belanghebbende heeft het griffierecht niet betaald.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 24 juni 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.