ECLI:NL:RBZWB:2022:3438
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
Op 24 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een beroep tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2017. De belanghebbende had na de uitspraak op bezwaar een aangifte ingediend, welke door de inspecteur van de Belastingdienst als beroepschrift werd aangemerkt en naar de rechtbank werd doorgestuurd. De rechtbank was bevoegd om het beroepschrift te behandelen.
De belanghebbende was griffierecht verschuldigd van € 50,00, waarvoor hij schriftelijk was geïnformeerd door de griffier. Ondanks een aangetekende herinneringsbrief van 6 maart 2022, waarin werd gewezen op de mogelijkheid van niet-ontvankelijkverklaring bij het uitblijven van betaling, was het griffierecht niet ontvangen door de rechtbank. De rechtbank concludeerde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft het beroep van de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener kan verzoeken om gehoord te worden over het verzet.