ECLI:NL:RBZWB:2022:3438

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
24 juni 2022
Zaaknummer
BRE-22_340
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

Op 24 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een beroep tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2017. De belanghebbende had na de uitspraak op bezwaar een aangifte ingediend, welke door de inspecteur van de Belastingdienst als beroepschrift werd aangemerkt en naar de rechtbank werd doorgestuurd. De rechtbank was bevoegd om het beroepschrift te behandelen.

De belanghebbende was griffierecht verschuldigd van € 50,00, waarvoor hij schriftelijk was geïnformeerd door de griffier. Ondanks een aangetekende herinneringsbrief van 6 maart 2022, waarin werd gewezen op de mogelijkheid van niet-ontvankelijkverklaring bij het uitblijven van betaling, was het griffierecht niet ontvangen door de rechtbank. De rechtbank concludeerde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft het beroep van de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener kan verzoeken om gehoord te worden over het verzet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 22/340
uitspraak van 24 juni 2022
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.

1.Motivering

Belanghebbende heeft na de uitspraak op bezwaar een aangifte ingediend. Deze aangifte heeft de inspecteur aangemerkt als een beroepschrift en doorgezonden naar de rechtbank, omdat de rechtbank bevoegd is het beroepschrift te behandelen. Het beroep ziet op de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2017 met aanslagnummer [aanslagnummer]. Hiervoor is belanghebbende griffierecht verschuldigd van € 50,00. De griffier heeft belanghebbende daarover schriftelijk geïnformeerd.
De griffier heeft belanghebbende in een aangetekende brief van 6 maart 2022 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door de Belastingdienst gehanteerde adres en tevens het adres uit de basisregistratie persoonsgegevens waar belanghebbende staat ingeschreven.
Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

2.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 24 juni 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.