ECLI:NL:RBZWB:2022:3314

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 juni 2022
Publicatiedatum
20 juni 2022
Zaaknummer
AWB- 21_979
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een aanvraag tot wijziging van persoonsgegevens in de basisregistratie personen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 juni 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot wijziging van persoonsgegevens in de basisregistratie personen (brp) beoordeeld. Eiser had op 30 januari 2019 een verzoek ingediend om correctie van zijn geregistreerde gegevens, waarbij hij zijn voornaam, geboortedatum en geboorteplaats wilde wijzigen. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg had deze aanvraag op 11 mei 2020 afgewezen, en na bezwaar bleef het college bij deze afwijzing in het bestreden besluit van 20 januari 2021. De rechtbank heeft het beroep op 25 maart 2022 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, evenals de gemachtigde van het college, aanwezig waren. De rechtbank heeft na sluiting van het onderzoek op zitting medegedeeld binnen zes weken uitspraak te doen, maar deze termijn niet gehaald en partijen later bericht dat de uitspraak zes weken later zou volgen.

De rechtbank oordeelt dat het college het verzoek van eiser op goede gronden heeft afgewezen. Eiser heeft verschillende documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn aanvraag, maar de rechtbank concludeert dat het college terecht heeft vastgesteld dat de overgelegde documenten niet voldoende zijn om de geregistreerde gegevens in de brp te wijzigen. De rechtbank verwijst naar de vereisten voor legalisatie van buitenlandse documenten en stelt vast dat de documenten die eiser heeft overgelegd niet voldoen aan de eisen die gesteld worden voor wijziging van persoonsgegevens in de brp. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/979

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juni 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

(gemachtigde: mr. J.G. Hage),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg(het college), verweerder,
(gemachtigde: mr. M.L. van der Feltz).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot wijziging van zijn persoonsgegevens in de basisregistratie personen (hierna: brp).
Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 11 mei 2020 afgewezen. Met het bestreden besluit van 20 januari 2021 op het bezwaar van eiser is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 25 maart 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het college.
Bij sluiting van het onderzoek op zitting heeft de rechtbank meegedeeld binnen zes weken uitspraak te doen. De rechtbank heeft deze termijn niet gehaald en partijen bericht zes weken later uitspraak te doen.

Totstandkoming van het besluit

1. Eiser is in de brp geregistreerd met de voornaam [voornaam] , geboortedatum 9 augustus 1986 en geboorteplaats [geboorteplaats 1] , [geboorteland] . Deze gegevens zijn afgeleid uit een door eiser op 12 oktober 2000 in Appingedam afgelegde verklaring onder ede.
Eiser heeft op 30 januari 2019 een verzoek ingediend om correctie van zijn geregistreerde gegevens in de brp. Hij wil de volgende gegevens wijzigen:
 voornaam [voornaam] ,
 geboortedatum 6 juli 1978, en
 geboorteplaats [geboorteplaats 2] , [geboorteland] .
Hij heeft zijn aanvraag onderbouwd met de volgende documenten:
een notarieel certificaat op naam van [naam eiser] , afgegeven op 17 september 2013,
een notarieel certificaat op naam van [naam eiser] , afgegeven op 26 april 2019,
een gelegaliseerde hukou (householdregister) op naam van [naam eiser] , afgegeven op 22 oktober 2013 met de originele hukou,
een gelegaliseerde hukou op naam van [naam] , afgegeven op 22 oktober 2013, waarin geen gegevens van [naam eiser] zijn vermeld,
een [geboorteland] paspoort op naam van [naam eiser] , afgegeven op 29 december 2011 door de [geboorteland] ambassade in Nederland,
een notariële verklaring betreffende het feit dat [naam eiser] geen ‘criminal records’ had tot 2 augustus 2013,
een verklaring van de [geboorteland] autoriteiten dat de registratie van [naam eiser] is opgeschort wegens vertrek naar het buitenland op 19 oktober 2000,
een Chinees boekje (zonder vertaling),
schooldiploma’s met vertaling,
diverse (familie)foto’s.
Bij het primaire besluit heeft het college het verzoek van eiser afgewezen. Het college heeft daaraan ten grondslag gelegd dat niet vast is komen te staan dat de in de brp geregistreerde gegevens feitelijk onjuist zijn, dat de nieuwe gegevens juist zijn en dat de nieuwe en de oude gegevens op dezelfde persoon betrekking hebben.
Bij het bestreden besluit heeft het college de bezwaren van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Het primaire besluit is, na heroverweging, in stand gelaten onder aanvulling van de gegeven motivering.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het college het verzoek van eiser om correctie van de hiervoor vermelde gegevens in de brp op goede gronden heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot haar oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3. Eiser voert aan dat hij, om heen en weer naar [geboorteland] te kunnen, moet beschikken over Nederlandse reisdocumenten die dezelfde geboortedatum vermelden als zijn [geboorteland] paspoort. Dit is nu niet het geval. De aanpassing in de brp zou het voor eiser mogelijk maken om na jaren zijn familie in [geboorteland] weer te kunnen bezoeken.
Eiser stelt zich op het standpunt dat het college in zijn beoordeling de door hem overgelegde stukken ten onrechte buiten beschouwing heeft gelaten. Eiser wijst in dat verband op zijn [geboorteland] schooldiploma gedateerd 1 juli 1993. Ook een kopie van een vergelijkbaar document van dezelfde school is door het college volgens eiser ten onrechte buiten beschouwing gelaten. Eiser heeft verder aangevoerd dat het college hem ten onrechte heeft tegengeworpen dat vergelijkend materiaal ontbreekt, aangezien dat door eiser wel is overgelegd, maar door het college buiten beschouwing is gelaten. Samengevat stelt eiser zich op het standpunt dat het college het bestreden besluit onzorgvuldig heeft genomen en ondeugdelijk heeft gemotiveerd.
4. Voorop dient te worden gesteld, zoals ook volgt uit de vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS), bijvoorbeeld de uitspraak van 18 oktober 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2799), dat de gegevens in de brp betrouwbaar en duidelijk moeten zijn. De gebruikers van de gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn.
Voor gegevens over de burgerlijke staat die niet aan de Nederlandse burgerlijke stand kunnen worden ontleend, heeft de wetgever in artikel 2.8 van de Wet brp een rangorde aangegeven in de geschriften waaraan deze gegevens mogen worden ontleend. Aan een ‘lager’ document mogen gegevens worden ontleend wanneer op het tijdstip van inschrijving in redelijkheid geen ‘hoger’ document kan worden overgelegd. Dit doet niet af aan de plicht van de burger om eventueel ook na de inschrijving alsnog zo sterk mogelijke documenten te leveren (Kamerstukken II 2011-2012, 33 219, nr. 3, blz. 126). Het bewijs dat eenmaal in de brp opgenomen gegevens onjuist zijn, kan alleen worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten.
Bij uitspraken van 4 mei 2022, bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2022:1198, heeft de AbRS deze rechtspraak genuanceerd, in die zin dat voor wijziging van geregistreerde gegevens niet langer is vereist dat onomstotelijk vaststaat dat de eerder geregistreerde gegevens feitelijk onjuist zijn. Beoordeeld dient te worden of buiten redelijke twijfel uit de overgelegde brondocumenten, zo nodig bezien in samenhang met de daaraan ten grondslag liggende nadere bewijsmiddelen, volgt dat de daarin vermelde persoonsgegevens juist zijn. Als dat het geval is, en het brondocument van een hogere orde is dan het document of de verklaring op grond waarvan de eerdere inschrijving heeft plaatsgevonden, wordt het betreffende gegeven, of worden de betreffende gegevens, in de brp gewijzigd.
5. In paragraaf B2 van de Circulaire legalisatie en verificatie buitenlandse bewijsstukken (staat van personen en toepassing DNA-onderzoek) 2021 (de Circulaire) staat:
“Als hoofdregel geldt dat de herkomst van een buitenlands stuk betreffende de staat van een persoon dient te worden gecontroleerd door middel van legalisatie. […] Het desbetreffende stuk dient in het land van herkomst te worden gelegaliseerd door de daartoe bevoegde autoriteiten die in een zodanige functionele of hiërarchische relatie tot de afgevende instanties staan, dat zij voor de geldigheid van het document kunnen instaan. In de meeste gevallen zal dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken van dat land zijn. Vervolgens dient het stuk te worden gelegaliseerd door de voor dat land bevoegde Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging.”
In paragraaf B3.1 van de Circulaire staat dat bekendmaking van de legalisatieketen per land wordt bekendgemaakt via de website van de rijksoverheid.
De eisen voor het legaliseren van documenten uit [geboorteland] van het ministerie van Buitenlandse Zaken voor gebruik in Nederland staan op de website www.nederlandwereldwijd.nl.
Op deze website stond ten tijde van het bestreden besluit dat voor legalisatie van een uittreksel van een geboorteakte voor personen geboren voor 1 maart 1996 nodig zijn:
Een notarieel certificaat met geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats en -datum, en namen van vader en moeder.
Een gewaarmerkte kopie van één van de volgende documenten:
Hukou van de ouders waarin de geboorte van de persoon, om wiens identiteit het gaat, is aangetekend;
Een ziekenhuisverklaring waarin specifiek is vermeld dat deze gebruikt kan worden voor registratie van de geboorte in het Hukou-register;
Een verklaring van het Public Security Bureau met alle geboortegegevens van de persoon om wiens identiteit het gaat.
3. Een gelegaliseerde ‘certified true copy’ van de geactualiseerde en complete hukou zelf. Deze is niet nodig:
 bij een naturalisatieaanvraag;
 bij een aanvraag van gezinsmigratie waarin het bijkomend gezinslid vóór de komst naar Nederland minimaal 1 jaar buiten [geboorteland] was;
 bij inschrijving in de brp waarbij de persoon vóór de aankomst in Nederland minimaal 1 jaar buiten [geboorteland] was.
6. Er bestaat geen aanleiding te oordelen dat het college de Circulaire niet voor zijn beoordeling heeft mogen hanteren. Deze werkwijze is niet dwingend voorgeschreven maar is een richtlijn met het dringend verzoek deze werkwijze toe te passen.
Het college stelt dat eiser een onder 1. en onder 3. van de hiervoor genoemde documenten heeft overgelegd, maar dat een onder 2. genoemd document ontbreekt.
De rechtbank stelt vast dat dit inderdaad het geval is. Eiser heeft bij zijn aanvraag twee hukou’s overgelegd, maar in de hukou van [naam] (volgens het notarieel certificaat de moeder van [naam eiser] ) is de geboorte van eiser niet aangetekend. Daarmee voldoet het document niet aan de hierboven onder 2. genoemde eisen. Het college heeft derhalve terecht overwogen dat enkel de notariële verklaring, genoemd onder 1., tezamen met een gewaarmerkte kopie van een geactualiseerde en complete hukou van eiser zelf, genoemd onder 3., onvoldoende zijn om de gegevens van eiser in het brp te wijzigen.
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college het verzoek van eiser tot wijziging van zijn persoonsgegevens in de brp reeds daarom op goede gronden afgewezen.
Aan de bespreking van de beroepsgronden van eiser met betrekking tot zijn paspoort en Chinese schooldiploma komt de rechtbank niet toe.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond.
Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. K. Verschueren Msc., rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, op 17 juni 2022. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De rechter is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) [1]
Artikel 16:
De betrokkene heeft het recht om van de verwerkingsverantwoordelijke onverwijld rectificatie van hem betreffende onjuiste persoonsgegevens te verkrijgen. Met inachtneming van de doeleinden van de verwerking heeft de betrokkene het recht vervollediging van onvolledige persoonsgegevens te verkrijgen, onder meer door een aanvullende verklaring te verstrekken.
Wet basisregistratie personen
Artikel 1.2:
Er is een basisregistratie personen. De basisregistratie bevat persoonsgegevens over de ingezetenen van Nederland. De basisregistratie bevat persoonsgegevens over niet-ingezetenen voor zover deze wet daarin voorziet.
Artikel 2.8, tweede lid:
De gegevens over de burgerlijke staat worden, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:
een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;
een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;
een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;
en verklaring over het desbetreffende feit die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.
Artikel 2.10, tweede lid:
Aan een geschrift als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onder c, d of e, alsmede artikel 2.8, derde lid, worden geen gegevens ontleend, voor zover de Nederlandse openbare orde zich verzet tegen de erkenning van de rechtsgeldigheid van de in deze geschriften vermelde feiten.
Artikel 2.58 (voor zover relevant):
Het verzoek waarmee betrokkene met betrekking tot de basisregistratie het recht uitoefent op rectificatie van gegevens, bedoeld in artikel 16 van de verordening, of op wissing van gegevens, bedoeld in artikel 17, eerste lid, aanhef en onderdeel d, van de verordening, bevat de aan te brengen wijzigingen.
Het college van burgemeester en wethouders geeft aan het verzoek, bedoeld in het eerste lid, uitvoering met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze afdeling.
[…]

Voetnoten

1.Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van de Richtlijn 95/46/EG