ECLI:NL:RBZWB:2022:3056
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke sluiting van woning wegens drugshandel en de gevolgen voor de huurder
Op 7 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser, een huurder van een woning, en de burgemeester van Tilburg. De burgemeester had op 2 oktober 2020 een last onder bestuursdwang opgelegd tot sluiting van de woning voor zes maanden, nadat er in de woning een aanzienlijke hoeveelheid amfetamine en voorwerpen voor de productie van drugs was aangetroffen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de burgemeester verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft op 26 april 2022 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de burgemeester vertegenwoordigd door twee advocaten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet, gezien de grote hoeveelheid aangetroffen harddrugs. Eiser voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de drugs in zijn woning en dat de sluiting een schending van zijn persoonlijke levenssfeer betekende. De rechtbank oordeelde echter dat de burgemeester in redelijkheid had kunnen besluiten tot sluiting, gezien de ernst van de overtreding en de overlast die van de woning uitging. De rechtbank concludeerde dat eiser geen procesbelang had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, omdat de sluitingsperiode al verstreken was.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat de burgemeester de gevolgen van de sluiting voor eiser voldoende had meegewogen. De rechtbank benadrukte dat de sluiting van de woning gerechtvaardigd was, ondanks de persoonlijke omstandigheden van eiser, en dat de burgemeester niet had hoeven afzien van sluiting op basis van de vrijspraak van eiser in een strafzaak. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.