Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[belastingplichtige],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 3 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke zaak waarbij de gemachtigde van de belastingplichtige een beroepschrift had ingediend tegen een uitspraak op bezwaar. De zaak betreft de Wet waardering onroerende zaken en de erven van de belastingplichtige. De rechtbank heeft de gemachtigde verzocht om een verklaring van erfrecht over te leggen, zodat kon worden vastgesteld wie gerechtigd is om beroep in te stellen. Ondanks herhaalde verzoeken om deze verklaring, is deze niet overgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat met de overgelegde documenten niet kan worden aangetoond dat de gemachtigde namens alle erfgenamen optreedt. Hierdoor heeft de rechtbank besloten het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er is geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.