ECLI:NL:RBZWB:2022:2908

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 mei 2022
Publicatiedatum
31 mei 2022
Zaaknummer
AWB - 20 _ 7454
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing Wajong-uitkering wegens arbeidsvermogen

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar Wajong-uitkering door het UWV. Eiseres, geboren op 10 november 1999, heeft een complexe medische achtergrond, waaronder jeugdreuma, een licht verstandelijke beperking en gedragsproblemen. Het UWV had in een primair besluit van 14 november 2019 en een bestreden besluit van 19 juni 2020 geoordeeld dat eiseres over arbeidsvermogen beschikt en daarom niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij werd bijgestaan door haar gemachtigde en een bewindvoerder. De rechtbank heeft de zaak op 4 maart 2022 behandeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met de specifieke omstandigheden van eiseres, waaronder haar intensieve begeleidingsbehoefte en de beperkingen die voortvloeien uit haar medische situatie. De rechtbank oordeelt dat de medische en arbeidskundige onderzoeken niet zorgvuldig genoeg zijn uitgevoerd en dat er onvoldoende bewijs is dat eiseres over de noodzakelijke basale werknemersvaardigheden beschikt. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het UWV opgedragen om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens is het UWV veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/7454 WAJONG

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 mei 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam 1] , eiseres

gemachtigde: mr. E.W.J.M. Janssens,
en
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 14 november 2019 (primair besluit) heeft het UWV geweigerd eiseres een uitkering toe te kennen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) omdat zij over arbeidsvermogen beschikt.
In het besluit van 19 juni 2020 (bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 4 maart 2022.
Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en door [naam bewindvoerder] (bewindvoerder). Namens het UWV was mr. A.P.J. Mijs aanwezig.
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

Overwegingen

1.
Feiten.
Eiseres, geboren op 10 november 1999, is bekend met jeugdreuma, een licht verstandelijke beperking, hechtingsproblematiek en gedragsproblemen. Zij heeft per 12 januari 2016 van het CIZ een indicatie gekregen op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) voor beschermd wonen met zeer intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulatie (7 dagen per week, onbepaalde tijd). Eiseres staat onder bewind van [naam bewindvoerder] en [naam opa ] te [plaatsnaam 2] (haar oma en opa).
Op 15 september 2017 heeft eiseres een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend en daarbij een indicatie banenafspraak verzocht. Deze is haar bij besluit van 28 september 2017 toegekend.
Op 10 augustus 2019 heeft eiseres een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend en daarbij een Wajong-uitkering verzocht. Het UWV heeft deze aanvraag afgewezen.
Inmiddels beschikt eiseres over een indicatie voor beschut werk.
2.
Het geschil.
In geschil is of het UWV de aanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen op de grond dat eiseres over arbeidsvermogen beschikt en daarom niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering.
3.
Standpunt van eiseres.
Eiseres voert aan dat zij duurzaam niet beschikt over arbeidsvermogen omdat zij niet beschikt over basale werknemersvaardigheden, niet een uur aaneengesloten kan werken zonder de nodige bijsturing en ook niet tenminste vier uur per dag belastbaar is.
Eiseres stelt dat de conclusie van het UWV in tegenspraak is met de feiten en omstandigheden die blijken uit haar opleidingsverleden en beperkte werkervaring, waarin zij gesteund wordt door haar begeleiders vanuit school, dagbesteding en behandelgroep, waarvan zij stukken overlegt. Ook wijst zij op het medisch advies van medisch adviseur [naam medisch adviseur] van [naam bedrijf 1] van 21 juli 2020. Eiseres stelt dat uit de stukken blijkt dat zelfs beschut werk niet lang en duurzaam mogelijk is en dat dagbesteding weliswaar meer passend is maar dat haar draagkracht dermate klein is dat zij zelfs daarbij veel begeleiding nodig heeft. Dat eiseres een aantal malen heeft geprobeerd stage te lopen en een beperkt aantal uren daadwerkelijk heeft gewerkt, geeft volgens haar geen inzicht in het reële functioneren. Eiseres stelt dat het UWV navraag had moeten doen bij de stagebegeleiders en leidinggevende van [naam bedrijf 2] om het daadwerkelijk functioneren te objectiveren. Door dit na te laten is het bestreden besluit onzorgvuldig voorbereid. Verder wijst eiseres erop dat geen uitspraak is gedaan over de vraag of sprake is van een disharmonisch profiel in verband met het risico op overschatting van de basale werknemersvaardigheden. Eiseres stelt dat in het bijzonder in verband met haar tekortschietende sociaal emotionele vaardigheden, zeer intensieve begeleidingsbehoefte en egocentrische belevingswereld, een werkgever er niet altijd vanuit kan gaan dat zij op het werk verschijnt, op het werk blijft, zich aan de regels houdt of doet wat een werkgever van haar vraagt, ook niet met begeleiding.
Eiseres stelt verder dat zij vanwege haar jeugdreuma, licht verstandelijke beperking, hechtingsstoornis, ontwikkelingsachterstand, psychische klachten alsmede de daaruit voortvloeiende gedragsproblematiek, beperkte sociaal emotionele vaardigheden en zeer intensieve begeleidingsbehoefte dermate veel problemen ondervindt met het richten en vasthouden van de aandacht alsmede stemming en onbedwingbaar (oppositioneel) gedrag dat zij vaker dan een keer per uur bijgestuurd zal moeten worden, waardoor het productieproces teveel zal worden verstoord. Hierin wordt zij gesteund door medisch adviseur [naam medisch adviseur] . Eiseres wijst in dit verband ook op haar Wlz-indicatie en gesloten behandelsetting. Op grond hiervan en gelet op de haar toegekende levenslange begeleidingskaart voor het OV, stelt eiseres voorts dat het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is.
Voor zover het beroep op grond van het voorgaande niet gegrond is, verzoekt eiseres om een deskundige te benoemen.
Eiseres vraagt ten slotte vergoeding van (rente en fiscale) schade.
4.
Wettelijk kader.
De relevante regelgeving is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.
5.
Beoordeling van de rechtbank.
5.1.
Ontvankelijkheid van het bezwaar.
De rechtbank volgt het UWV niet in zijn standpunt dat het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard omdat (achteraf) is gebleken dat het bezwaar niet tijdig is ingediend. De rechtbank wijst op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 9 juli 2021 (ECLI:NL:CRVB:2021:1500) waarin is overwogen dat als het bestuursorgaan ondanks het feit dat niet tijdig bezwaar is gemaakt toch een inhoudelijk besluit neemt en de belanghebbende tot wie de beslissing op bezwaar is gericht daarna beroep instelt tegen dat besluit, zijn rechtszekerheid vergt dat hem niet door de bestuursrechter, ambtshalve of op initiatief van het bestuursorgaan, wordt tegengeworpen dat het bezwaar niet tijdig was. De rechtbank zal het beroep dan ook inhoudelijk beoordelen.
5.2.
Het bestreden besluit.
Aan het in het bestreden besluit neergelegde standpunt heeft het UWV een rapportage van verzekeringsarts Verwijst, een rapportage van verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) [naam verzekeringsarts] , een rapportage van arbeidsdeskundige [naam arbeidsdeskundige 1] en een rapportage van arbeidsdeskundige b&b [naam arbeidsdeskundige 2] ten grondslag gelegd.
De verzekeringsarts heeft eiseres gezien op het spreekuur, heeft het dossier bestudeerd en heeft op 21 oktober 2019 overlegd met de arbeidsdeskundige vanwege twijfel of eiseres beschikt over basale werknemersvaardigheden vanwege het feit dat eiseres moeite heeft met het nakomen van afspraken als er iets voorvalt op het werk.
De verzekeringsarts heeft gerapporteerd dat bij eiseres sprake is van meervoudige medische problematiek als gevolg waarvan zij belemmeringen ervaart in het functioneren. Eiseres is aangewezen op fysiek minder belastende taken of werkzaamheden. Als gevolg van de verstandelijke beperking en psychische problematiek heeft zij een hogere begeleidingsbehoefte dan normaal.
De verzekeringsarts rapporteert dat eiseres zelfstandig kan functioneren, besef van tijd heeft en in staat is afspraken na te komen. Eiseres is in staat zelfstandig een oplossing te bedenken in een probleemsituatie (bijvoorbeeld als de bus niet rijdt). Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat eiseres over werknemersvaardigheden beschikt. Indien een probleem optreedt in de werksituatie kan eiseres hierbij ondersteund worden door middel van begeleiding. De verzekeringsarts acht een duurbeperking nodig (vier uur per dag, 20 uur per week) maar acht eiseres tenminste vier uur per dag belastbaar en in staat om een uur aaneengesloten zelfstandig werkzaamheden te verrichten. Uit het onderzoek zijn namelijk geen aanwijzingen naar voren komen dat eiseres hiertoe niet in staat is. De verzekeringsarts concludeert dat er op medische gronden geen sprake is van het ontbreken van arbeidsvermogen.
De arbeidsdeskundige heeft op 11 november 2019 gerapporteerd dat op grond van de conclusie van de verzekeringsarts en het eigen onderzoek eiseres over arbeidsvermogen beschikt. Zij beschikt over basale werknemersvaardigheden en kan met de juiste begeleiding een taak verrichten in een arbeidsorganisatie. De arbeidsdeskundige wijst erop dat eiseres tijdens haar opleiding, stages en betaald werk bij [naam bedrijf 2] heeft laten zien dat zij instructies kan begrijpen, onthouden en uitvoeren. Ook heeft zij laten zien dat zij zich kan houden aan de op de werkplek geldende regels en dat zij een goede, gemotiveerde werkhouding heeft.
De arbeidsdeskundige acht eiseres geschikt voor de taak “inpakken” (2201). Eiseres is wel aangewezen op intensieve begeleiding zodat zij niet overbelast en overvraagd wordt in het werk.
De verzekeringsarts b&b heeft op 15 mei 2020 geconcludeerd dat er geen medische argumenten zijn om af te wijken van de conclusie van de verzekeringsarts met betrekking tot de duurbelastbaarheid in arbeid. Eiseres gaat twee dagen per week naar school en loopt op twee andere dagen een ruim dagdeel stage. Mede vanuit preventief oogpunt wordt eiseres voor niet meer dan vier uur per dag belastbaar geacht. De vier uur mogen ook verdeeld worden over de dag bijvoorbeeld twee keer twee uur. Uit de activiteiten die eiseres ontplooit blijkt verder dat ze zelfstandig tenminste een uur aaneengesloten met een taak bezig kan zijn, mits in de werkomgeving en in de aard van de werkzaamheden voldoende rekening wordt gehouden met haar participatiebelemmeringen.
De arbeidsdeskundige b&b heeft op 16 juni 2020 gerapporteerd dat hij door de arbeidsdeskundige geselecteerde taak “inpakken” niet passend vindt in verband met het voorkomende gedwongen werktempo. In plaats daarvan vindt hij de taak “plaatsen van onderdelen op printplaat” (1701) wel passend. Het betreft min of meer ongeschoolde arbeid die past bij het beperkte opleidingsniveau van eiseres. De taak wordt in een prikkelarme omgeving uitgevoerd en in eigen tempo. Het samenstellen van printplaten is seriematig werk, handelingen worden op basis van ondersteunende duidelijke instructie repeterend in steeds weer dezelfde volgorde en op dezelfde wijze uitgevoerd. Verder betreft het overwegend zittend werk zonder zwaar tillen en/of dragen. Het adequaat kunnen hanteren van conflicten is geen taakeis. Begeleiding op het persoonlijke vlak door een geïnstrueerde leidinggevende is nodig en mogelijk (met name het bewaken van grenzen en afbouwen van spanning, het onderkennen en ondersteunen in de hulpvraag, het tijdig aankondigen van veranderingen en het bieden van persoonlijk benodigde inwerktijd/training).
De arbeidsdeskundige b&b volgt de arbeidsdeskundige in zijn conclusie dat eiseres over werknemersvaardigheden beschikt. Hij vult daarbij aan dat eiseres in de periode van juni 2016 tot medio 2017 bij de [naam bedrijf 2] heeft gewerkt. In die periode zijn 15 vierweekse perioden aanwijsbaar waarin per tijdvak gemiddeld vier a vijf uur per week is gewerkt. In de vakantiemaanden juni tot en met augustus 2016 is zelfs meer gewerkt. Deze langere duur van dit dienstverband maakt het aannemelijk dat eiseres afspraken met een werkgever kan nakomen. Ook tijdens opleiding en stage heeft eiseres laten blijken dat ze afspraken kan nakomen. Verder wijst de arbeidsdeskundige b&b op het persoonlijk plan LVB complex 2019 waar is vermeld dat eiseres vanaf 2019 weer naar school gaat en daar goed haar best doet. Dat geldt ook voor de in 2019 aangevangen stage. Tenslotte heeft eiseres in 2018 coöperatief kunnen meewerken aan een medisch onderzoek van Idris.
5.3.
Arbeidsvermogen.
De datum die hier beoordeeld moet worden is 10 november 2017 (de 18e verjaardag van eiseres).
De rechtbank overweegt dat iemand op grond van het Schattingsbesluit arbeidsvermogen heeft als hij:
1. Een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
2. Basale werknemersvaardigheden heeft;
3. Ten minste een uur aaneengesloten kan werken; en
4. Ten minste vier uur per dag belastbaar is.
Er is slechts arbeidsvermogen als aan alle genoemde vereisten is voldaan. Recht op een Wajong-uitkering ontstaat eerst indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Daaronder wordt op grond van het vierde lid van artikel 1a:1 van de Wajong verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
5.4.
De rechtbank is van oordeel dat de medische en arbeidskundige onderzoeken in beginsel op een voldoende zorgvuldige wijze hebben plaatsgevonden. Eiseres is op het spreekuur geweest bij de verzekeringsarts met haar begeleider. Het dagverhaal is uitgevraagd; er is overleg geweest tussen de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige. De aanwezige medische informatie is bij de conclusie betrokken.
5.5.
Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt dat het arbeidsvermogen ontbreekt, het medisch advies van medisch adviseur [naam medisch adviseur] van [naam bedrijf 1] van 21 juli 2020 overgelegd. [naam medisch adviseur] concludeert op basis van de dossierstukken dat er bij hem twijfel bestaat of eiseres over arbeidsvermogen beschikt. Hij acht het door de verzekeringsartsen vastgestelde aantal uren belastbaarheid navolgbaar, maar wijst erop dat het UWV geen onderzoek heeft gedaan naar het functioneren bij [naam bedrijf 2] , ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar een disharmonisch profiel, dat eiseres een intensieve begeleidingsbehoefte heeft, dat het voorstelbaar is, gezien de gedragsproblematiek, dat vaker dan een keer per uur moet worden ingegrepen en dat eiseres in een gesloten behandelsetting verbleef wat tegenstrijdig is met de conclusie dat zij grotendeels zelfstandig kan functioneren.
5.6.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor twijfel aan het standpunt van het UWV dat eiseres, indien rekening wordt gehouden met haar beperkingen, op de datum in geding in staat is om ten minste een uur aaneengesloten te werken en dat zij ten minste vier uur per dag belastbaar is. Tijdens het spreekuurcontact met de verzekeringsarts werd gesproken met eiseres en haar begeleidster. Eiseres gaat twee dagen per week naar school en loopt op twee andere dagen een ruim dagdeel stage. Mede vanuit preventief oogpunt wordt eiseres voor niet meer dan vier uur per dag belastbaar geacht. De vier uur mogen ook verdeeld worden over de dag bijvoorbeeld twee keer twee uur. Ook [naam medisch adviseur] onderschrijft de belastbaarheid van 4 uur per dag. Uit de activiteiten die eiseres ontplooit blijkt verder dat ze zelfstandig tenminste een uur aaneengesloten met een taak bezig kan zijn, mits in de werkomgeving en in de aard van de werkzaamheden voldoende rekening wordt gehouden met haar participatiebelemmeringen. Begeleiding op de werkvloer is noodzakelijk bij het vasthouden en verdelen van de aandacht alsmede op het voorkomen van stress en spanningen. Als de opgedragen taak voor eiseres passend is en de omgevingsomstandigheden passend zijn, is er minder aanleiding om spanning op te bouwen en vinden er minder escalaties plaats. Dan is er geen noodzaak tot dermate intensieve begeleiding dat deze elk uur tot meer dan één substantiële onderbreking leidt. Kort aansturen leidt niet tot substantiële onderbrekingen.
5.7.
De rechtbank is er niet van overtuigd dat eiseres beschikt over basale werknemersvaardigheden en overweegt het volgende.
Basale werknemersvaardigheden zijn vaardigheden waarover iemand altijd moet beschikken om als werknemer in een arbeidsorganisatie te kunnen functioneren. Het gaat om vaardigheden die een arbeidsorganisatie van de werknemer eist, los van het type arbeid en los van het type organisatie. Basaal is hier synoniem met “fundamenteel”; in dit verband valt te denken aan vaardigheden die een fundament bieden voor een arbeidsprestatie. Het gaat om vaardigheden die “onmisbaar” en “essentieel” zijn: instructies van de werkgever begrijpen, onthouden en uitvoeren; en afspraken met de werkgever nakomen. Dit aspect wordt in beginsel beoordeeld door de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige gezamenlijk.
Gegeven de aard en omvang van het medische ziektebeeld van eiseres beschikt zij volgens de verzekeringsartsen medisch gezien over basale werknemersvaardigheden. Daarbij is bijvoorbeeld betrokken dat eiseres ook een wekker en een smartphone kan bedienen en op een vast traject met het openbaar vervoer kan reizen. De rechtbank kan dit volgen.
De arbeidsdeskundigen hebben hun conclusie dat eiseres over basale werknemersvaardigheden beschikt gebaseerd op haar opleiding, werkzaamheden - onder andere bij [naam bedrijf 2] B.V. - en stages. De conclusie van de arbeidsdeskundigen over de basale werknemersvaardigheden, staat echter niet op één lijn met de verklaring van orthopedagoog [naam orthopedagoog] , verbonden aan het [naam school] , over de gevolgde opleiding en stages. Deze verklaring laat zien dat het op school en stage erg moeizaam ging, dat het eiseres niet lukte om de dagen op stage bij Hotel [naam hotel] vol te maken, vervolgens vier maanden heeft thuis gezeten, en dat de stage bij Stichting [naam stichting] , die onder zeer beschermende omstandigheden plaatsvond, uiteindelijk als gevolg van niet goed kunnen communiceren niet gelukt is. Verder blijkt dat eiseres de benodigde stage-uren bij [naam bedrijf 3] mocht behalen waarbij de gunfactor en een ruimdenkende begeleider een grote rol speelde. Daarnaast blijkt uit de verslaglegging dagbesteding van [naam bedrijf 4] dat de omgeving van de manege weliswaar niet geschikt was voor eiseres, maar dat zelfs kleine taken, zoals het schoonhouden van de kantine, in de praktijk, ondanks toezicht en begeleiding, niet structureel haalbaar of uitvoerbaar waren.
De rechtbank overweegt dat uit het dossier naar voren komt dat eiseres aanvankelijk afspraken met een werkgever kan nakomen, maar al snel blijkt dat zij deze niet kan volhouden en dat zij zich op de woongroep, zowel verbaal als fysiek, moet afreageren. Voor het voldoen aan het vereiste van arbeidsvermogen is het nodig dat eiseres blijvend in staat is afspraken na te komen. De rechtbank is er onvoldoende van overtuigd dat eiseres dat kan.
De informatie van de behandelgroep [naam behandelgroep] bevestigt dit beeld van eiseres: vanwege oplopende spanningen, gevolgd door verbale en fysieke agressie, gaat eiseres niet naar school of naar het werk, omdat ze de prikkels en verwachtingen van de buitenwereld niet meer aankan.
Het enkele feit dat de weekendbaan van eiseres bij [naam bedrijf 2] ongeveer een jaar heeft geduurd, maakt het voorgaande niet anders, nu informatie over, onder meer, het nakomen van afspraken in die werkrelatie ontbreekt. De bewindvoerder vermeldde op zitting dat eiseres geregeld bij [naam bedrijf 2] is weggestuurd, maar ze haar steeds weer een kans wilde geven tot dat ook ophield.
Uit het bovenstaande volgt dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat eiseres op de datum in geding over basale werknemersvaardigheden beschikt, zodat zij geen arbeidsvermogen heeft. Dit betekent echter nog niet dat eiseres recht heeft op een Wajong-uitkering omdat daarvoor nog andere vereisten gelden, zoals het duurzaamheidsaspect. Het UWV zal dit nog moeten beoordelen.
6. Reeds op grond van het voorgaande zal het beroep gegrond worden verklaard en het bestreden besluit zal worden vernietigd. Het UWV zal een nieuw besluit moeten nemen rekening houdend met deze uitspraak.
7. Het verzoek om schadevergoeding kan nu niet worden toegewezen. Pas als het UWV een nieuw besluit heeft genomen, kan namelijk worden beoordeeld of eiseres recht heeft op schadevergoeding.
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet het UWV aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden.
9. De rechtbank veroordeelt het UWV in de door eiseres gemaakte proceskosten. De proceskosten worden berekend volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het UWV wordt veroordeeld om de kosten van rechtsbijstand te vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 1.518,00 (1 punt voor het indienen van het aanvullend beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 759,00 en een wegingsfactor 1).
Het verzoek om vergoeding van de kosten van het door eiseres overgelegde rapport van [naam bedrijf 1] komt eveneens voor vergoeding in aanmerking. De inschakeling van deze deskundige is redelijk. Voor het jaar 2020 geldt een uurtarief van ten hoogste € 129,63, te vermeerderen met verschuldigde BTW [1] . Uit de overgelegde factuur van [naam bedrijf 1] zijn de bestede uren of het uurtarief niet vermeld. Ter zitting is besproken dat kennelijk sprake is van een vaste prijs. Dit staat niet in de weg aan toekenning van de gevraagde kosten van € 850,- (exclusief BTW), aangezien toepassing van voornoemd uurtarief zou betekenen dat aan het onderzoek en de rapportage 6,5 uur is besteed. Dat komt de rechtbank, gelet op de inhoud van het rapport, aannemelijk voor. Aldus bedraagt de vergoeding voor deze kosten € 1.028,50 (inclusief 21% BTW).
De totale proceskosten komen daarmee op een bedrag van € 2.546,50.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt het UWV op binnen vier weken na het gezag van gewijsde krijgen van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af;
  • draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 48,00 aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.546,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both-Attema, griffier, op 27 mei 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Bijlage

Artikel 1a:1 van de Wajong
1. Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b. na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
2. De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
3. De ingezetene die tijdelijk geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft wordt alsnog jonggehandicapte, indien hij gedurende een tijdvak van tien jaar volgend op de dag waarop hij jonggehandicapte zou zijn geworden op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, of het tweede lid, indien hij duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zou hebben gehad, geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie had.
4. Onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben wordt in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
(,,,)
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld.
(…)
De nadere regels als bedoeld in artikel 1a:1, achtste lid, van de Wajong zijn neergelegd in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit).
Artikel 1a van het Schattingsbesluit
1. Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong 2015, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
2. Een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.
(…)

Voetnoten

1.Artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht in verbinding met de artikelen 6 en 15 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003.