In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 mei 2022, werd het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar Wajong-uitkering ongegrond verklaard. Eiseres had in 2017 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die was afgewezen. In een later besluit van 16 juli 2019 heeft het UWV meegedeeld niet terug te komen op deze afwijzing. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd door het UWV ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 7 april 2022 werd het beroep besproken, waarbij de gemachtigde van eiseres en een vertegenwoordiger van het UWV aanwezig waren.
Eiseres, geboren in 1991, stelde dat zij in aanmerking kwam voor een Wajong-uitkering omdat het ontbreken van haar arbeidsvermogen duurzaam zou zijn. Ze voerde aan dat er geen verbetering van haar klachten te verwachten viel, gezien haar langdurige behandeling en het feit dat ze geen medicatie wilde gebruiken. Het UWV betwistte echter de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen, omdat er nog behandelmogelijkheden waren die niet waren benut. De rechtbank oordeelde dat het UWV voldoende had onderbouwd dat er nog mogelijkheden waren voor verbetering van de situatie van eiseres, en dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam was.
De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit van het UWV standhield en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres had geen medische gegevens overgelegd die haar standpunt ondersteunden. De rechtbank wees erop dat de verantwoordelijkheid voor het niet gebruiken van medicatie bij eiseres lag. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.