ECLI:NL:RBZWB:2022:2686

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2022
Publicatiedatum
17 mei 2022
Zaaknummer
BRE-21_5918
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2019

Op 17 mei 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 21/5918, waarin belanghebbende een beroepschrift had ingediend tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2019. Belanghebbende was verplicht griffierecht te betalen van € 49,00, waarvoor hij door de griffier schriftelijk was geïnformeerd. Ondanks een aangetekende herinnering op 30 januari 2022, waarin werd gewezen op de mogelijkheid van niet-ontvankelijkverklaring bij het uitblijven van betaling, is het griffierecht niet ontvangen door de rechtbank. Hierdoor werd het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener van het verzetschrift kan verzoeken om gehoord te worden over het verzet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/5918
uitspraak van 17 mei 2022
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.

1.Motivering

Belanghebbende heeft een beroepschrift ingediend betreffende de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2019 met aanslagnummer [aanslagnummer] H.96.01. Hiervoor is belanghebbende griffierecht verschuldigd van € 49,00. De griffier heeft belanghebbende daarover schriftelijk geïnformeerd.
De griffier heeft belanghebbende in een aangetekende brief van 30 januari 2022 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

2.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 17 mei 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.