ECLI:NL:RBZWB:2022:2686
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2019
Op 17 mei 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 21/5918, waarin belanghebbende een beroepschrift had ingediend tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2019. Belanghebbende was verplicht griffierecht te betalen van € 49,00, waarvoor hij door de griffier schriftelijk was geïnformeerd. Ondanks een aangetekende herinnering op 30 januari 2022, waarin werd gewezen op de mogelijkheid van niet-ontvankelijkverklaring bij het uitblijven van betaling, is het griffierecht niet ontvangen door de rechtbank. Hierdoor werd het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener van het verzetschrift kan verzoeken om gehoord te worden over het verzet.