In deze zaak hebben eiseressen beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere, dat op 26 november 2019 een verzoek om handhaving heeft afgewezen. Dit verzoek was gericht tegen de exploitatie van kleinschalige kampeerterreinen door derden zonder de benodigde kampeervergunning. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 17 november 2020, waarbij de eiseressen werden vertegenwoordigd door hun gemachtigde en het college door drie vertegenwoordigers. Na een schorsing van het onderzoek heeft de rechtbank op 7 april 2022 het onderzoek gesloten zonder nadere zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeenteraad op 26 september 2019 de Kampeerverordening 2015 heeft ingetrokken, waardoor voor de exploitatie van kleinschalige kampeerterreinen geen kampeervergunning meer nodig is. De rechtbank oordeelt dat het college op goede gronden het verzoek om handhaving heeft afgewezen, omdat slechts twee van de tien genoemde minicampings op dat moment een overtreding vertoonden. De rechtbank concludeert dat handhavend optreden in deze situatie niet noodzakelijk en niet evenredig is, gezien het nieuwe bestemmingsplan dat inmiddels in werking is getreden.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, waarbij zij opmerkt dat eventuele overschrijding van de redelijke termijn voornamelijk door de eiseressen zelf is veroorzaakt. De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers op 17 mei 2022 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.