ECLI:NL:RBZWB:2022:256
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepschrift inzake schenkbelasting door termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de belanghebbende een beroepschrift ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst met betrekking tot een aanslag schenkbelasting. De rechtbank Oost-Brabant heeft het beroepschrift doorgezonden naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, die bevoegd is om het beroep te behandelen. De uitspraak op bezwaar dateert van 8 juli 2021, en de wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 19 augustus 2021. Het beroepschrift is echter pas op 24 augustus 2021 digitaal ingediend, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift dwingend is en dat bij termijnoverschrijding een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen, tenzij er sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding. De belanghebbende heeft aangevoerd dat hij na ontvangst van de uitspraak op bezwaar dacht dat hij niets meer kon doen en pas na advies van zijn zus in beroep is gegaan. De rechtbank oordeelt echter dat deze redenen niet voldoende zijn om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen. Er zijn geen omstandigheden vastgesteld die erop wijzen dat de belanghebbende redelijkerwijs niet in staat was om tijdig een beroepschrift in te dienen.
Daarom verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en openbaar gemaakt op 25 januari 2022. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.