ECLI:NL:RBZWB:2022:255

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 januari 2022
Publicatiedatum
21 januari 2022
Zaaknummer
BRE-21_3890
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting

Op 25 januari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende had een beroepschrift ingediend tegen de naheffingsaanslag met aanslagnummer [aanslagnummer]. Voor deze procedure was de belanghebbende griffierecht verschuldigd van € 49, waarover de griffier de belanghebbende schriftelijk had geïnformeerd. In een aangetekende brief van 20 oktober 2021 werd de belanghebbende nogmaals gewezen op de verplichting om het griffierecht binnen vier weken na de dagtekening van de brief te voldoen. De rechtbank ontving echter geen bewijs van betaling van het griffierecht, wat leidde tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener kan verzoeken om gehoord te worden over het verzet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 21/3890

uitspraak van 25 januari 2022
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats],

belanghebbende,
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg,

de heffingsambtenaar.

Motivering

Belanghebbende heeft een beroepschrift ingediend betreffende de naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer]. Hiervoor is belanghebbende griffierecht verschuldigd van € 49. De griffier heeft belanghebbende daarover schriftelijk geïnformeerd.
De griffier heeft belanghebbende in een aangetekende brief van 20 oktober 2021 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 25 januari 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.