Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over een naheffingsaanslag Bpm. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag die was opgelegd ter zake van de registratie van zijn motorrijtuig. De inspecteur had de naheffingsaanslag vastgesteld op € 6.813, terwijl de belanghebbende op aangifte een bedrag van € 4.750 had voldaan. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij heeft overwogen dat de inspecteur zijn standpunt voldoende had onderbouwd met een taxatierapport van een hertaxateur, die geen schade aan het voertuig had geconstateerd. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van waardevermindering door schade, en dat de hertaxateur voldoende onafhankelijk was. De rechtbank benadrukte dat normale gebruiksschade niet in mindering kan worden gebracht op de handelsinkoopwaarde van het voertuig. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.