In deze zaak heeft eiser, geboren op 21 april 1993, in januari 2011 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, welke aanvraag op 22 maart 2011 werd afgewezen. Eiser heeft in februari 2020 opnieuw een uitkering aangevraagd, wat door het UWV werd aangemerkt als een verzoek om terug te komen op het eerdere besluit. Het UWV heeft het verzoek afgewezen, waarna eiser beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft op 3 mei 2022 uitspraak gedaan in deze zaak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV in zijn besluiten van 27 februari 2020 en 17 september 2020 terecht heeft geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven om terug te komen op het besluit van 22 maart 2011. Eiser heeft aangevoerd dat er sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid, maar de rechtbank oordeelt dat de overgelegde informatie van de psycholoog niet voldoende is om aan te tonen dat er op de relevante momenten sprake was van beperkingen die een Wajong-uitkering rechtvaardigen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het UWV op goede gronden heeft gesteld dat er geen nieuwe feiten zijn die de eerdere afwijzing van de Wajong-aanvraag kunnen onderbouwen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.