ECLI:NL:RBZWB:2022:241
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2015
Op 25 januari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een beroep tegen de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2015. De belanghebbende had een beroepschrift ingediend, maar was niet in staat het verschuldigde griffierecht van € 49 tijdig te betalen. De griffier had de belanghebbende schriftelijk geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en had in een aangetekende brief van 11 juli 2021 gewezen op de mogelijke niet-ontvankelijkheid indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief zou zijn overgemaakt. De rechtbank ontving echter geen bewijs van betaling van het griffierecht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangetekende brief door PostNL is afgeleverd op het door de belanghebbende opgegeven adres, maar dat het griffierecht niet is ontvangen. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier. De beslissing is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener van het verzetschrift kan verzoeken om in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.