Op 28 april 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiseres had op 21 januari 2022 digitaal beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college met betrekking tot haar verzoek om schadevergoeding voor geleden schade door gemeentelijke werkzaamheden. De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en besloten om geen zitting te houden, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente Breda ten tijde van de aanvraag geen nadeelcompensatieverordening had en dat er geen beleidsregels over nadeelcompensatie waren gepubliceerd. Eiseres had in een e-mail op 2 juli 2021 aangegeven dat haar verzoek ook betrekking had op nadeelcompensatie, maar de rechtbank oordeelde dat tegen feitelijke handelingen geen beroep openstaat bij de bestuursrechter. Dit leidde tot de conclusie dat de bestuursrechter niet bevoegd was om kennis te nemen van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op het verzoek om nadeelcompensatie.
De rechtbank verklaarde zich onbevoegd en heeft het griffierecht teruggestort. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.