ECLI:NL:RBZWB:2021:6094

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 november 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
AWB- 21_3118
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag om nadeelcompensatie

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 30 november 2021, wordt het beroep van eiseres behandeld. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 23 februari 2021. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig is. Eiseres heeft in haar aanvraag naast een verzoek om schadevergoeding ook een verzoek om nadeelcompensatie gedaan. Verweerder stelt echter dat pas uit een e-mail van eiseres van 2 juli 2021 blijkt dat zij een verzoek om nadeelcompensatie wil indienen. De rechtbank oordeelt dat uit de aanvraag van 23 februari 2021 niet blijkt dat eiseres ook een verzoek om nadeelcompensatie heeft beoogd. De rechtbank is van mening dat het voor verweerder pas op 2 juli 2021 duidelijk was dat eiseres tevens een verzoek om nadeelcompensatie wilde indienen. Verweerder had hierop moeten beslissen voor 27 augustus 2021. Eiseres heeft verweerder op 22 april 2021 in gebreke gesteld, maar op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3118

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 november 2021 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 23 februari 2021.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
Als de betrokkene de ingebrekestelling te vroeg stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen.
Verweerder moet op een verzoek om nadeelcompensatie binnen een redelijke termijn beslissen en die is in ieder geval verstreken als er acht weken na het indienen van de aanvraag zijn verstreken (artikel 4:13, eerste en tweede lid, van de Awb).
Eiseres stelt in haar beroepschrift dat zij in haar aanvraag van 23 februari 2021 naast haar verzoek om schadevergoeding ook een verzoek tot nadeelcompensatie heeft gedaan. Verweerder stelt zich op het standpunt dat pas uit de e-mail van eiseres van 2 juli 2021 is gebleken dat eiseres een verzoek om nadeelcompensatie wil indienen.
De rechtbank stelt vast dat uit de aanvraag van 23 februari 2021 niet blijkt dat eiseres ook een verzoek om nadeelcompensatie heeft beoogd in te dienen. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat het voor verweerder eerst op 2 juli 2021 duidelijk was dat eiseres tevens een verzoek om nadeelcompensatie heeft willen indienen. Verweerder had hierop moeten beslissen en wel uiterlijk op 27 augustus 2021. Eiseres heeft verweerder op 22 april 2021 in gebreke gesteld. Op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken.
Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 30 november 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.