ECLI:NL:RBZWB:2022:2354
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wmo-hulp op basis van herhaalde aanvraag en procesbelang
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een 55-jarige eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal. Eiseres had een aanvraag ingediend op 6 november 2020 voor hulp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), welke aanvraag door het college was afgewezen. Het college stelde dat het een herhaalde aanvraag betrof, die op grond van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden afgewezen. Eiseres was het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van het college, dat haar bezwaar ongegrond had verklaard.
Tijdens de zitting op 15 februari 2022 heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunt toegelicht. Het college werd vertegenwoordigd door mr. Y. Bons. Eiseres stelde dat het college ten onrechte geen onderzoek had verricht voordat op haar aanvraag was beslist en dat er geen sprake was van een herhaalde aanvraag, omdat de aanvraag betrekking had op een nieuwe periode en de relevante feiten en omstandigheden veranderd konden zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres onvoldoende procesbelang had bij de procedure, omdat het bestreden besluit betrekking had op een aanvraag die was ingediend tijdens de looptijd van een eerder besluit. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.