ECLI:NL:RBZWB:2022:2166

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 april 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
BRE-21_760
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens niet betalen griffierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 april 2022 uitspraak gedaan in het verzet van een belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 24 september 2021, waarbij zijn beroep niet-ontvankelijk was verklaard wegens het niet betalen van het griffierecht. De belanghebbende, woonachtig in Spanje, had een verzetschrift ingediend, maar dit was in de Spaanse taal geschreven. De rechtbank heeft een vertaling opgevraagd, maar de belanghebbende heeft niet voldaan aan de eis om een leesbare vertaling te overleggen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende een griffierecht van € 49 verschuldigd was, dat binnen vier weken na de verzending van de mededeling van de griffier betaald moest worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet tijdig was ontvangen. De belanghebbende heeft aangevoerd dat hij het bedrag van € 49 had betaald aan de belastingdienst, maar de rechtbank kon niet vaststellen dat dit bedrag was betaald aan de rechtbank zelf en binnen de gestelde termijn.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzet ongegrond is, omdat de belanghebbende niet heeft aangetoond dat hij niet in verzuim was met betrekking tot de betaling van het griffierecht. De rechtbank heeft de eerdere uitspraak bevestigd en het verzet verworpen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/760
uitspraak van 22 april 2022
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55 Algemene wet bestuursrecht (Awb) op het verzet van:
[belanghebbende], wonende te [plaats] , Spanje,
belanghebbende,
tegen de met toepassing van artikel 8:54 van de Awb gedane uitspraak van de rechtbank, van 24 september 2021, verzonden op dezelfde dag.

1.Behandeling van het verzet

1.1.
Bij genoemde uitspraak van deze rechtbank is het beroep van belanghebbende (met bovengenoemd zaaknummer) met toepassing van artikel 8:54 van de Awb niet-ontvankelijk verklaard, op grond van het niet betalen van het griffierecht.
1.2.
Op 15 oktober 2021 heeft de rechtbank van belanghebbende een brief ontvangen. Deze brief is aangemerkt als een verzetschrift.
1.3.
Omdat het verzetschrift is geschreven in de Spaanse taal is een vertaling opgevraagd bij belanghebbende. Belanghebbende heeft hierop gereageerd en een vertaling aangeleverd in een vreemde taal

2.Feiten en de gronden van het verzet

2.1.
De toezending door belanghebbende van een rekening motorrijtuigenbelasting met nummer [aanslagnummer] .M.0.3. is door de rechtbank Gelderland aangemerkt als beroepschrift. Die rechtbank heeft het beroepschrift doorgezonden naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, omdat deze rechtbank bevoegd is het beroepschrift te behandelen.
2.2.
Bij aangetekend schrijven van 18 maart 2021 is belanghebbende erop gewezen dat deze ter zake van het instellen van het beroep een griffierecht van € 49 is verschuldigd.
2.3.
In dit schrijven is vermeld dat het griffierecht uiterlijk binnen vier weken diende te zijn betaald, en dat bij niet tijdige betaling het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
2.4.
Het verschuldigde griffierecht is niet door de rechtbank ontvangen.
2.5.
Bij de in verzet bestreden uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van de rechtbank is het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard.

3.Beoordeling van het verzet

3.1.
Belanghebbende is voor het door hem ingestelde beroep € 49 aan griffierecht verschuldigd (artikel 8:41, eerste en derde, lid van de Awb). Het griffierecht dient binnen vier weken na de verzending van de mededeling van de griffier te zijn bijgeschreven op de rekening van het gerecht dan wel ter griffie te zijn gestort (artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb). Indien het bedrag niet tijdig is bijgeschreven of gestort, is het beroep niet ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest (artikel 8:41, zesde lid, van de Awb).
3.2.
Vaststaat dat het griffierecht door de rechtbank niet is ontvangen voor het einde van de daartoe gestelde termijn. Gelet op het bepaalde in artikel 8:41 van de Awb zal een beroep dan niet-ontvankelijk worden verklaard, tenzij geoordeeld moet worden dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
3.3.
Hoewel belanghebbende niet heeft voldaan aan het toezenden van een leesbare vertaling van het verzetschrift, zal de rechtbank het verzet toch in behandeling nemen. Het aan het indienen van stukken in een vreemde taal verbonden risico dat de rechtbank mogelijk delen van het verzetschrift niet of niet juist heeft begrepen komt voor rekening van belanghebbende. Voor zover de rechtbank uit de door belanghebbende ingediende stukken begrijpt, voert belanghebbende in verzet aan dat hij € 49 heeft betaald. Uit de stukken van belanghebbende lijkt te volgen dat dat bedrag is betaald aan de belastingdienst, gelet op de vermelding “Beneficiario: belastingdienst” met daarbij vermeldingvan het aanslagnummer van de motorrijtuigenbelasting als vermeld onder 2.1. Uit deze stukken zou mogelijk kunnen worden afgeleid dat belanghebbende een bedrag van € 49 heeft betaald op de aanslag motorrijtuigenbelasting. Uit hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd valt echter niet op te maken dat hij (i) het aan de rechtbank verschuldigde griffierecht heeft betaald en (ii) dat heeft gedaan voor het einde van de daartoe gestelde termijn. Voor zover belanghebbende heeft bedoeld aan te voeren dat hij het verschuldigde griffierecht per abuis aan de belastingdienst heeft betaald, merkt de rechtbank op dat uit de stukken van belanghebbende niet valt af te leiden wanneer het bedrag is betaald, zodat reeds om die reden niet aannemelijk is dat belanghebbende niet in verzuim is geweest het verschuldigde griffierecht tijdig te voldoen.
3.4.
De rechtbank is daarom van oordeel dat het beroep van belanghebbende bij de in verzet bestreden uitspraak van de rechtbank terecht niet-ontvankelijk is verklaard vanwege het niet betalen van het griffierecht. Het verzet moet daarom ongegrond worden verklaard.

4.Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.H. van Schaik, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 22 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan belanghebbende en de wederpartij in het bodemgeschil op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl
.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.