ECLI:NL:RBZWB:2022:2119

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
C/02/395025 / JE RK 22-324
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in verband met problemen in de jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 maart 2022 een beschikking gegeven inzake een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2006, die momenteel in een leefgroep verblijft. De kinderrechter heeft het verzoek van de Gemeente Terneuzen toegewezen, waarbij de noodzaak van de jeugdhulp werd onderbouwd door de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige. De kinderrechter benadrukte het belang van een gezinshuis dicht bij het steunend netwerk van de minderjarige, die door de sluiting van het gezinshuis het Anker in Terneuzen in een instabiele situatie verkeert. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige al veel heeft meegemaakt, waaronder de scheiding van zijn ouders en het verlies van zijn moeder, wat heeft geleid tot trauma's en problematisch gedrag zoals middelengebruik en schoolverzuim. De kinderrechter juicht het toe dat het college ervoor kiest om in een eerder stadium een voorwaardelijke machtiging aan te vragen in plaats van direct een gesloten plaatsing. De beschikking is mondeling gegeven en de schriftelijke uitwerking is op 6 april 2022 vastgesteld. Hoger beroep kan worden ingesteld door verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaakgegevens : C/02/395025 / JE RK 22-324
datum uitspraak: 23 maart 2022

beschikking voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

GEMEENTE TERNEUZEN , hierna te noemen het college,

gevestigd te Terneuzen,
betreffende
[naam], geboren op [geboortedag] 2006 te Terneuzen, hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat: mr. S. van de Voorde te Middelburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van het college van 23 februari 2022, ingekomen bij de griffie op 24 februari 2022;
- de verleningsbeschikking tot plaatsing bij een gesloten jeugdinstelling van het college van 23 februari 2022;
- de verklaring d.d. 23 februari 2022 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring d.d. 17 februari 2022 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 23 maart 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de [minderjarige] , bijgestaan door mr. van de Voorde;
- een tweetal vertegenwoordig(st)ers van het college.
Opgeroepen maar niet verschenen is:
- de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de vader.
[minderjarige] woont bij de vader, maar verblijft momenteel op leefgroep [naam] van Juvent in [plaats 1] .

Het verzoek

Het college heeft een voorwaardelijke machtiging verzocht om [minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De vader stemt in met het verzoek tot een voorwaardelijke machtiging. Dit blijkt uit de instemmingsverklaring van 11 februari 2022.
De jeugdhulpaanbieder heeft in het plan van aanpak van 18 januari 2022 de voorwaarden opgenomen en de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is de jeugdige op te nemen. Tevens is vermeld welke medewerker bevoegd is tot het nemen van het besluit tot opname.
De gedragswetenschapper [naam] heeft bij instemmende verklaring van 17 februari 2022 ingestemd met het verzoek van het college nadat hij [minderjarige] van tevoren gesproken heeft.

De standpunten

Namens [minderjarige] is aangevoerd dat hij al veel heeft meegemaakt. Hij heeft het daarbij nog steeds moeilijk met zijn verhuizing van Zeeuws-Vlaanderen naar [plaats 1] . Zijn vrienden en zijn vader wonen nog in Zeeuws-Vlaanderen en daar gaat hij ook nog naar school. Namens [minderjarige] is daarom benadrukt dat het in zijn belang is dat er zo snel mogelijk een nieuwe plek wordt gevonden in Zeeuws-Vlaanderen. Namens [minderjarige] is verder ingestemd met het traject dat samengaat met de voorwaardelijke machtiging. Het is fijn dat niet meteen gekozen is voor de onvoorwaardelijke machtiging tot gesloten plaatsing. Tegelijkertijd is het voor [minderjarige] nog wel moeilijk om in te schatten hoe het traject voor hem gaat verlopen omdat hij nog maar aan het begin daarvan staat. [minderjarige] heeft zelf verklaard dat hij wel gestrest is over een eventuele gesloten plaatsing. Hij heeft in zijn omgeving gezien dat mensen die gesloten geplaatst worden daar niet beter van worden. Hij begrijpt wel dat er zorgen over hem zijn en hij ziet op dit moment eigenlijk ook geen andere oplossing dan de voorwaardelijke machtiging. Hij heeft verder benadrukt dat voor hem het belangrijkste is dat hij terug kan naar Zeeuws-Vlaanderen.
Namens het college is verklaard dat voor de komende zes maanden de bedoeling is dat de focus terug komt bij [minderjarige] . Daarbij zal zijn vader ook hulpverlening ontvangen voor zijn psychische kwetsbaarheid. Bij [minderjarige] moet stabiliteit gecreëerd worden. De inzet van traumatherapie moet daarbij hem helpen om zich verder te ontwikkelen. Die traumatherapie is reeds gestart. De bedoeling is ook dat hij terug gaat naar Zeeuws-Vlaanderen al heeft het college nu niet concreet zicht op een geschikte plek voor [minderjarige] . Namens het college is daarom wel benoemd dat de kans bestaat dat hij nog langer in [plaats 1] moet blijven. Het belangrijkste is dat het goed met hem gaat, onafhankelijk van waar hij woont, en dat zijn gedrag stabiliseert.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, tweede lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
De kinderrechter zal het verzoek toewijzen en de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de verzochte periode van zes maanden. De kinderrechter overweegt dat [minderjarige] al veel heeft meegemaakt op zijn jonge leeftijd. Zijn ouders zijn gescheiden toen [minderjarige] nog maar tien jaar oud was en sindsdien heeft hij veel verhuizingen meegemaakt waardoor ook elke keer een wisseling van de opvoedsituatie plaatsvond. Daarnaast hadden zijn ouders te kampen met psychische problematiek. Vorig jaar heeft hij daarbij zijn moeder onverwachts verloren. Kort daarna werd het gezinshuis het Anker in Terneuzen gesloten en moest [minderjarige] halsoverkop uit zijn vertrouwde omgeving verhuizen naar [plaats 1] . Als gevolg van zijn verleden heeft [minderjarige] trauma’s opgelopen. De kinderrechter begrijpt daarom goed dat [minderjarige] vanuit een heel andere positie komt dan het merendeel van zijn leeftijdsgenoten. Desondanks is het gedrag dat [minderjarige] laat zien ook zorgelijk. Bij hem is sprake van middelengebruik, wegloopgedrag en schoolverzuim. Bij [minderjarige] wordt in dat opzicht een toenemende negatieve ontwikkeling waargenomen. De kinderrechter is van oordeel dat een voorwaardelijke machtiging een geschikt middel is om deze ontwikkeling een halt toe te roepen. De kinderrechter juicht ook toe dat het college er voor kiest om in een vroeger stadium gebruik te maken van het instrument van de voorwaardelijke machtiging in plaats van dat in een later stadium meteen gevraagd wordt om een gesloten plaatsing. [minderjarige] is zelf niet zo enthousiast over de voorwaardelijke machtiging, maar hij begrijpt wel waarom die is gevraagd en hij is ook bereid om zich aan de voorwaarden te houden. De voorwaardelijke machtiging zal voor [minderjarige] als stok achter de deur functioneren. De kinderrechter benadrukt dat het daarnaast ook heel belangrijk is dat [minderjarige] de hulp ontvangt die hij nodig heeft in de vorm van traumatherapie.
Verder overweegt de kinderrechter [minderjarige] heeft benoemd dat het voor hem het belangrijkste is dat hij weer terug kan naar Zeeuws-Vlaanderen. De kinderrechter begrijpt die wens van [minderjarige] . De kinderrechter overweegt dat de situatie van [minderjarige] laat zien hoe diep het sluiten van het gezinshuis het Anker in Terneuzen heeft ingegrepen op het leven van de jongeren die daar woonden. Een jongen als [minderjarige] die uit een instabiele situatie kwam met veel wisselende opvoedsituaties werd en wordt door de sluiting hard geraakt. [minderjarige] woont momenteel nog steeds in [plaats 1] terwijl zijn netwerk in Zeeuws-Vlaanderen is. De kinderrechter benadrukt het belang voor jongeren om in een gezinshuis dicht bij hun steunende netwerk te wonen. De fysieke afstand die nu tussen hem en zijn netwerk is ontstaan voor [minderjarige] heel lastig te overbruggen waardoor hij wordt belemmerd in zijn contact met zijn vader en zijn vrienden. Het is daarom van belang dat er in Zeeuws-Vlaanderen op een zo kort mogelijke termijn een nieuw gezinshuis komt waar [minderjarige] weer zal kunnen gaan wonen. Dat zal [minderjarige] steunen om zich aan de voorwaarden van de machtiging te houden en zich verder positief te ontwikkelen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 23 maart 2022 tot 23 september 2022, onder de voorwaarden die aan [minderjarige] in het aangehechte plan van aanpak zijn gesteld.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. B.J. Duinhof, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L. Verheuvel als griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 april 2022.
(LV)
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch