Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[belastingplichtige]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 15 april 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke zaak, geregistreerd onder zaaknummer BRE 21/4506. De zaak betreft een beroepschrift dat is ingediend door een gemachtigde namens een belastingplichtige tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Middelburg. De belastingplichtige betwistte de waarde van een onroerend goed, vastgesteld krachtens de Wet waardering onroerende zaken.
De rechtbank constateerde dat het beroepschrift niet vergezeld ging van een uittreksel uit het handelsregister, wat noodzakelijk was om te beoordelen of de gemachtigde bevoegd was om op te treden namens de belastingplichtige. De griffier heeft de gemachtigde herhaaldelijk de kans gegeven om dit verzuim te herstellen, maar de gemachtigde heeft niet tijdig de benodigde documenten overgelegd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank, gezien het niet herstellen van het verzuim, besloten het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren op grond van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, in aanwezigheid van griffier P. van der Hoeven, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend.