ECLI:NL:RBZWB:2022:2039

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 april 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
BRE-21_5157
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens verzuim in gemachtigd optreden

Op 15 april 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 21/5157, waarin de gemachtigde van de belastingplichtige een beroepschrift heeft ingediend tegen de vastgestelde waarde van een pand, zoals bepaald in de Wet waardering onroerende zaken. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet vergezeld ging van een uittreksel uit het handelsregister, wat noodzakelijk was om te beoordelen of de gemachtigde bevoegd was om op te treden namens de belastingplichtige. Dit gebrek werd aangemerkt als een verzuim volgens artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De griffier heeft de gemachtigde in een brief van 29 november 2021 de gelegenheid gegeven om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Dit verzoek is herhaald in aangetekende brieven op 7 januari 2022 en 16 februari 2022, waarbij de gemachtigde werd gewaarschuwd dat het niet tijdig herstellen van het verzuim zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. Ondanks dat de aangetekende brief van 16 februari 2022 was afgehaald, heeft de gemachtigde het verzuim niet hersteld.

Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 6:6 van de Awb. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 21/5157

uitspraak van 15 april 2022
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[gemachtigde],die heeft gesteld het beroepschrift te hebben ingediend namens
[belastingplichtige],
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Breda,

de heffingsambtenaar.

Motivering

[gemachtigde] (hierna: de gesteld gemachtigde) heeft een beroepschrift ingediend betreffende de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van het pand [adres] te [plaats], die is afgegeven ten aanzien van [belastingplichtige] (hierna: de belastingplichtige).
Bij het beroepschrift is geen uittreksel uit het handelsregister meegestuurd. Dit had wel gemoeten, om te kunnen beoordelen of gesteld gemachtigde namens de (uiteindelijk) bevoegd bestuurder gemachtigd is om als gemachtigde op te kunnen treden. Dit betekent dat er sprake is van een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 van de Awb.
De griffier heeft de gesteld gemachtigde bij brief van 29 november 2021 de kans gegeven dit verzuim te herstellen binnen vier weken na de datum van verzending van die brief. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brieven van 7 januari 2022 en 16 februari 2022 met een laatste termijn van twee weken. Deze brieven bevatten de waarschuwing dat indien het verzuim niet tijdig wordt hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief van 16 februari 2022 afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
De gesteld gemachtigde heeft het verzuim niet hersteld binnen de gestelde termijn en heeft het verzuim nog altijd niet hersteld.
De rechtbank ziet onder deze omstandigheden aanleiding om het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren op grond van artikel 6:6 van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 15 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.