Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[belanghebbende], gevestigd te [plaats] ,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 15 april 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij Mr. D.A.N. Bartels als gemachtigde optrad voor een belanghebbende in een belastingkwestie. De zaak betrof een beroepschrift tegen de uitspraak op bezwaar tegen de vastgestelde waarde van onroerende zaken, zoals vermeld in de Wet waardering onroerende zaken. De gemachtigde had het beroepschrift ingediend, maar er was geen schriftelijke machtiging bijgevoegd, wat noodzakelijk was omdat het beroepschrift niet mede-ondertekend was door de belastingplichtige. Dit werd aangemerkt als een verzuim volgens artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De griffier heeft de gemachtigde in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, met een termijn van vier weken, gevolgd door een herinnering met een laatste termijn van twee weken. Ondanks deze waarschuwingen heeft de gemachtigde het verzuim niet hersteld. De rechtbank heeft daarom besloten om de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze beslissing. De rechtbank heeft in deze zaak geen proceskosten toegewezen, gezien de omstandigheden van het verzuim.