ECLI:NL:RBZWB:2022:2036
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in belastingzaak
In deze zaak heeft de belanghebbende een beroepschrift ingediend tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende griffierecht verschuldigd was van € 181,00, maar dat dit bedrag niet is ontvangen. De griffier heeft de belanghebbende schriftelijk geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en heeft een aangetekende brief verzonden op 10 januari 2022, waarin werd gewezen op de mogelijkheid van niet-ontvankelijkverklaring indien het griffierecht niet binnen vier weken zou worden betaald. Deze brief is ongeopend terugontvangen. Vervolgens is op 16 februari 2022 een tweede brief per gewone post verzonden met een laatste termijn van twee weken voor betaling. Ondanks deze aanmaningen is het griffierecht niet ontvangen door de rechtbank.
Op basis van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op 15 april 2022. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener kan verzoeken om gehoord te worden over het verzet.