ECLI:NL:RBZWB:2022:2031

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 april 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
BRE-21_5923
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens verzuim in machtiging en ontbreken verklaring van erfrecht

Op 15 april 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE-21_5923, waarbij het beroep van de belanghebbende, vertegenwoordigd door Mr. D.A.N. Bartels, niet-ontvankelijk is verklaard. De belanghebbende had een beroepschrift ingediend tegen een beschikking op basis van de Wet waardering onroerende zaken, maar had geen schriftelijke machtiging bijgevoegd. Dit was noodzakelijk omdat het beroepschrift niet mede-ondertekend was door de belastingplichtige, die in dit geval de erven van de belanghebbende zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een verzuim zoals bedoeld in artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De griffier heeft de gemachtigde in een brief van 31 december 2021 de gelegenheid gegeven om het verzuim te herstellen binnen vier weken. Tevens werd verzocht om een verklaring van erfrecht, zodat kon worden vastgesteld wie gerechtigd was om beroep in te stellen. Op 13 januari 2022 heeft de gemachtigde een volmacht overgelegd, maar zonder de benodigde verklaring van erfrecht. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen wie bevoegd was om het beroep in te stellen, wat het verzuim in stand hield.

De rechtbank heeft vervolgens op 22 februari 2022 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om de verklaring van erfrecht te overleggen, met de waarschuwing dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard zou kunnen worden indien het verzuim niet tijdig werd hersteld. Aangezien de gemachtigde het verzuim niet heeft hersteld, heeft de rechtbank besloten het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn per aangetekende post geïnformeerd over de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/5923
uitspraak van 15 april 2022
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
Mr. D.A.N. Bartels,die heeft gesteld het beroepschrift te hebben ingediend namens (de erven van)
[belanghebbende],
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Steenbergen,

de heffingsambtenaar.

Motivering

Mr. D.A.N. Bartels (hierna: de gesteld gemachtigde) heeft een beroepschrift ingediend betreffende de uitspraak op bezwaar tegen een beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken, die is afgegeven ten aanzien van (de erven van) [belanghebbende] (hierna: de belastingplichtige).
Bij het beroepschrift is geen schriftelijke machtiging meegestuurd. Dat had wel gemoeten, aangezien het beroepschrift niet mede-ondertekend is door de (erven van) belastingplichtige en niet gebleken is dat de verzender van het beroepschrift advocaat is. Dit betekent dat er sprake is van een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 van de Awb.
De griffier heeft de gesteld gemachtigde bij brief van 31 december 2021 de kans gegeven dit verzuim te herstellen binnen vier weken na de datum van verzending van die brief. Ook is daarbij verzocht een verklaring van erfrecht toe te sturen, zodat beoordeeld kan worden wie gerechtigd is beroep in te stellen.
Bij brief van 13 januari 2022 heeft de gesteld gemachtigde een volmacht overgelegd.
Omdat er geen verklaring van erfrecht is overgelegd kan niet beoordeeld worden wie gerechtigd is beroep in te stellen. Dit betekent dat er nog steeds sprake is van een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 van de Awb. De griffier heeft de gesteld gemachtigde bij aangetekende brief van 22 februari 2022 verzocht om een verklaring van erfrecht te overleggen.
De brieven van 31 december 2022 en 22 januari 2022 bevatten de waarschuwing dat indien het verzuim niet tijdig wordt hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
De gesteld gemachtigde heeft het verzuim niet hersteld binnen de gestelde termijn en heeft het verzuim nog altijd niet hersteld.
De rechtbank ziet onder deze omstandigheden aanleiding om het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren op grond van artikel 6:6 van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 15 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.