ECLI:NL:RBZWB:2022:2028

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 april 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
BRE-21-5764
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake naheffingsaanslag loonheffingen 2016/2017

Op 15 april 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een beroepschrift dat was ingediend door een belanghebbende tegen een naheffingsaanslag loonheffingen over het tijdvak 2016/2017. De belanghebbende had een beroepschrift ingediend, maar had verzuimd het verschuldigde griffierecht van € 360,00 tijdig te betalen. De griffier had de belanghebbende herhaaldelijk schriftelijk geïnformeerd over de verplichting tot betaling van het griffierecht, inclusief een aangetekende brief van 28 januari 2021 waarin werd gewaarschuwd voor mogelijke niet-ontvankelijkheid indien het griffierecht niet binnen vier weken zou worden voldaan. Ondanks de bevestiging van aflevering van de brief door PostNL, bleek uit de administratie van de rechtbank dat het griffierecht niet was ontvangen. Hierdoor oordeelde de rechtbank dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door rechter S.A.J. Bastiaansen en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/5764
uitspraak van 15 april 2022
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[gesteld gemachtigde] ,die heeft gesteld het beroepschrift te hebben ingediend namens,
[belanghebbende], gevestigd te [vestigingsplaats] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.

1.Motivering

Belanghebbende heeft een beroepschrift ingediend betreffende de naheffingsaanslag loonheffingen over het tijdvak 2016/2017 met aanslagnummer [aanslagnummer] .A.03.750. Hiervoor is belanghebbende griffierecht verschuldigd van € 360,00. De griffier heeft belanghebbende daarover schriftelijk geïnformeerd.
De griffier heeft belanghebbende in een aangetekende brief van 28 januari 2021 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

2.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 15 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.